2.3 Begrippen Feces

JGZ-richtlijn Zindelijkheid

JGZ-richtlijn Zindelijkheid

Zindelijkheid

De werkgroep heeft ervoor gekozen om aan te sluiten bij de terminologie zoals die in de Rome IV criteria worden beschreven [63].

De volgende definities worden gebruikt in deze richtlijn:

  • Zindelijkheid voor feces: dit is het vermogen om controle te hebben over het poepen. Een kind is zindelijk als het adequaat kan reageren op signalen van aandrang, zelf kan aangeven wanneer het moet poepen, de ontlasting (feces) even kan ophouden als er geen wc in de buurt is, en vervolgens op het potje of het toilet poept. Een kind kan ook als zindelijk worden beschouwd als het vraagt om een luier om daarin bewust te poepen.
  • Onzindelijkheid voor feces: een kind is onzindelijk als nog niet is voldaan aan een van de vier bovenstaande voorwaardes.
  • Fecale incontinentie: het onvermogen om de feces op te houden, wat resulteert in ongewild verlies van feces. Experts op het gebied van maag-darm-leverziekten bij kinderen zijn overeengekomen om de termen encopresis en soiling niet meer te gebruiken.
  • Functionele obstipatie: er is sprake van functionele obstipatie als:
    • Ten minste 2 van de volgende symptomen zich minstens eenmaal per week gedurende minimaal 1 maand voordoen:
      • Defecatiefrequentie van ≤ 2x per week op het toilet bij een kind met een ontwikkelingsleeftijd van ten minste 4 jaar
      • ≥1x/week fecale incontinentie (indien zindelijk)
      • Het ophouden van feces
      • Pijnlijke of harde, keutelige feces
      • Grote fecale massa palpabel in abdomen of rectum
      • Grote hoeveelheid feces in luier of toilet (die het toilet kan verstoppen)
    • Na volledige anamnese en lichamelijk onderzoek kunnen de symptomen niet worden verklaard door een andere medische oorzaak.
    • En er onvoldoende criteria zijn voor de diagnose van het prikkelbare darmsyndroom (PDS). Dit wordt gedefinieerd door abdominale pijn of ongemak gedurende ten minste één dag per week gedurende de afgelopen twee maanden, geassocieerd met ≥1 van de volgende criteria: verlichting door ontlasting, verandering in de frequentie van ontlasting, verandering in de vorm van de ontlasting.
  • Incontinentie zonder obstipatie: er is sprake van incontinentie zonder obstipatie als gedurende minimaal 1 maand zich de volgende symptomen voordoen bij een kind met een ontwikkelingsleeftijd van ten minste 4 jaar:
    • Ongewild verlies van feces
    • Geen bewijs van obstipatie (zie eerste punt bij Functionele obstipatie)
    • Na een passende medische evaluatie kan de fecale incontinentie niet worden verklaard door een andere medische aandoening
  • Blaas-darmdisfunctie (bladder bowel dysfunction, BDD): een overkoepelende term voor disfunctie van de lagere urinewegen (LUTD) en disfunctie van de darmen, zonder aantoonbare neurologische afwijkingen. Er is een nauwe relatie tussen het functioneren van de darm en het functioneren van de blaas.
  • Defecatiepatroon bij borstvoeding (voorheen ‘Borstvoedingsobstipatie’): Dit is geen daadwerkelijke obstipatie maar een fysiologische verandering in de defecatiefrequentie. Sommige borstgevoede kinderen hebben in de eerste levensmaanden enige tijd een ontlastingsfrequentie van 1 keer per 10 dagen. Zij hebben geen last bij defecatie en zijn verder goed gezond. Het mechanisme van deze vorm van obstipatie is onbekend, behandeling is niet nodig.
  • ‘Infant dyschezia’: Defecatieproblematiek bij verder gezonde baby’s van 0-6 maanden oud, wat gepaard gaat met ± 10 minuten hard persen en huilen voor of tijdens de passage van verder zachte feces. De symptomen beginnen in de eerste levensmaanden en verdwijnen spontaan na enkele weken, behandeling is niet nodig [78].

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen