6.3 Anamneselijst Zindelijkheidsproblematiek (urine)

JGZ-richtlijn Zindelijkheid

JGZ-richtlijn Zindelijkheid

Zindelijkheid

Deze lijst betreft een suggestie en kan bijvoorbeeld schriftelijk worden afgenomen of tijdens een extra moment van contact. De JGZ-organisatie kan er zelf voor kiezen om (alle of een deel van de vragen) in een vragenlijst (in eigen lay-out) op te nemen.

Naam kind: ……………………………
Geboortedatum: …………………….
Datum anamnese: ………………….. 

Algemeen

  • Is uw kind onder behandeling (geweest) bij andere dokters of hulpverleners? O Ja  O Nee 
    Zo ja welke?…………………………………………………………………………………………………
  • Gebruikt uw kind medicijnen? O Ja  O Nee 
    Zo ja welke en waarvoor?………………………………………………………………………………………………….…
  • Is uw kind ooit geopereerd? O Ja  O Nee 
    Zo ja waarvoor?……………………………………………………………………………………………………………….…

Familieanamnese

  • Komen er, voor zover bekend, in de familie de volgende ziektes of problemen voor?
    • Zindelijkheidproblemen
      O Nee 
      O Ja, bij…………………………………………………
    • Ziektes aan blaas en urinewegen 
      O Nee 
      O Ja, bij……………………………………………….
    • Leer- of ontwikkelingsproblemen (ADHD, autisme, etc.)
      O Nee 
      O Ja, bij…………………………………………………

Wat eet en drinkt uw kind? 

  • Hoeveel drinkt uw kind per dag? O < 500 ml   O 500-1000 ml   O > 1000 ml
  • Wanneer drinkt uw kind op een dag? …………………………………………………
  • Komt uw kind ’s nachts het bed uit om te drinken? O ja O nee
  • Wat eet uw kind voor:
    • Ontbijt: …………………………………………………
    • Middageten: …………………………………………………
    • Avondeten: …………………………………………………
    • Tussendoortjes: …………………………………………………

Plasgewoonten

  • Doet uw kind een grote plas (of heeft een volle luier) bij het wakker worden? O Ja O Nee O Soms
  • Moet u uw kind naar het toilet sturen? O Ja O Nee O Soms
  • Klaagt uw kind wel eens over pijn bij het plassen? O Ja O Nee O Soms
  • Perst uw kind mee met plassen? O Ja O Nee O Soms
  • Verloopt de urinestroom onderbroken bijv. in horten en stoten? O Ja O Nee O Soms
  • Bij meisjes: plast ze meestal tegen de voorkant van de wc of wc-bril aan? O Ja O Nee O Soms
  • Bij meisjes: is er jeuk/irritatie rond het plasgaatje? O Ja O Nee O Soms
  • Hoe vaak plast uw kind overdag ongeveer?     O <4     O 4-7     O 7-10   O >10
  • Hoe reageert uw kind meestal bij aandrang? O Rent naar de WC   O Kan rustig lopen
  • Heeft uw kind weleens plotseling sterke aandrang om te plassen? O Nee    O Soms    O Vaak
  • Heeft u het idee dat uw kind het plassen uitstelt? O Nee     O Soms    O Meestal  O altijd
  • Gebruikt uw kind trucjes om droog te blijven? O Ja O Nee O Soms
  • Zo ja, welke trucjes (hurkzit, benen kruisen, met hand knijpen)? …………………………………………………
  • Hoe zit uw kind op het toilet? O Zonder hulpmiddelen    O Brilverkleiner     O Voetenbankje     O Potje   O brilverkleiner en voetenbankje

Plassen overdag

  • Is uw kind overdag droog (geweest)? Zo ja vanaf welke leeftijd? 
    O Mijn kind is droog overdag vanaf …………………….
    O Mijn kind was droog overdag, vanaf ……………………….. tot …………………………………………
    O Nee, altijd ongelukjes gehad
  • Is uw kind weleens een aantal weken droog geweest? Hoeveel weken of maanden?
    O Ja, ………………………………………….  
    O Nee
  • Heeft uw kind last van natte broeken? O Ja O Nee
  • Zo ja, hoe vaak zijn er ongelukjes? … x per dag of … x per week
  • Hoe nat is de broek meestal?
    O Een klein plekje (kleiner dan een euromunt in de onderbroek)   
    O Een flinke scheut (de onderbroek is nat)
    O De boven kleding (flink nat)  
    O Wisselend
  • Wanneer is uw kind meestal nat?    
    O ’s Ochtends      O ’s Middags      O ’s Avonds     O Wisselend    O Alleen tijdens speciale situaties
  • Is uw kind in speciale situaties nat? (Meerdere antwoorden mogelijk)
    O Nee     O Sporten/gymles  O (buiten) spelen   O televisiekijken  O computeren 
    O hoesten/niezen/lachen
  • Draagt uw kind een luier of een speciaal ondergoed?
    O Ja, namelijk:  O iluier/ncontinentie materiaal        O Wasbaar ondergoed        O combinatie van incontinentie en wasbaar ondergoed
    O Soms, namelijk:  O luier/incontinentie materiaal        O Wasbaar ondergoed        O combinatie van incontinentie en wasbaar ondergoed
    O Nee
  • Wie verschoont de (onder)broek?………………………………………………………………………………………………
  • Heeft u samen met uw kind al behandelingen geprobeerd om van de plasproblemen overdag af te komen?       O Ja        O Nee       
  • Zo ja, wie is of zijn er bij de behandeling betrokken geweest? …………………………………….…
  • Wat was het resultaat? 
    O Geen
    O Kortdurend
    O Verbetering maar nu niet meer
    O Verbetering maar nu achteruitgang

Plassen ’s nachts

  • Is uw kind ‘s nachts droog (geweest)? Zo ja vanaf welke leeftijd? 
    O Mijn kind is ’s nachts droog vanaf …………………….
    O Mijn kind was ’s nachts droog maar nu niet meer, vanaf ………………. tot ………………………..
    O Nee, mijn kind heeft altijd in bed geplast
  • Hoe vaak is uw kind gemiddeld nat?
    O Nooit, slaapt door   
    O Nooit, gaat 1 tot 2x zelf plassen   
    O Nooit, wordt 1 a 2x door ouders wakker gemaakt om te plassen
    O Nooit, wordt 1 a 2x door ouders slapend op de WC gezet
    O Elke nacht 
    O Meer dan 4 nachten per week 
    O Minder dan 4 nachten per week
  • Als uw kind ’s nachts nat is, weet u hoe laat dit ongeveer gebeurt? O Rond …. uur       O Weet ik niet      
  • Wordt uw kind uit zichzelf wakker om te plassen O Ja       O Soms      O Nee
  • Draagt uw kind een luier? O Ja       O Soms      O Nee
  • Hoe nat is de luier/onderbroek van uw kind? (Meerdere antwoorden mogelijk) 
    O alleen onderbroek nat     O onderbroek en pyjamabroek nat    O onderbroek, pyjama en hele bed nat   O luier voelt licht     O luier voelt zwaar  O ondanks luier bed ook nog nat
  • Hebben jullie in het verleden al een plaswekker geprobeerd? O Ja        O Nee       
  • Zo ja, wanneer en wat was het effect ……………………………………………………………….
  • Slaapt uw kind goed door? O Ja  O Nee
  • Snurkt uw kind? O Ja  O Nee

Urineweginfecties

  • Heeft uw kind weleens blaasontsteking gehad? 
    O Ja     O Nee, u kunt doorgaan naar vraag ……
  • Zo ja, hoe vaak heeft uw kind het afgelopen jaar een ontsteking gehad? …………………………………
  • Wanneer was de laatste blaasontsteking? Maand/jaar: ……………………………………………………………

Poepgewoonten 

  • Is uw kind zindelijk voor poep (geweest)? Zo ja vanaf welke leeftijd? 
    O Mijn kind is zindelijk voor poep vanaf …………………….
    O Mijn kind was zindelijk voor poep maar nu niet meer, vanaf ………………. tot ………………………..
    O Nee, mijn kind is nog niet zindelijk voor poep
  • Hoe vaak poept uw kind gemiddeld?
    O 1x of vaker per dag        
    O om de dag   
    O 1-2x per week   
    O minder dan 1x per week
  • Hoe ziet de poep van uw kind eruit (meerdere antwoorden mogelijk)? (zie figuur 1)
    O Type 1- Afzonderlijke harde brokken, ontlasting kost veel moeite
    O Type 2- Worst vormig, brokken duidelijk te onderscheiden
    O Type 3- Worst vormig, barsten op het oppervlak
    O Type 4- Worst-/slangvormig, ontlasting is zacht
    O Type 5- Zachte stukjes met scherpe randen, ontlasting kost weinig moeite
    O Type 6- Zachte stukjes met gerafelde randen
    O Type 7- Waterig zonder harde stukjes, ontlasting is vloeibaar

Figuur 1 – Bristol Stoelgangkaart

  • Heeft uw kind wel eens poep in de broek? O Ja     O Soms      O Nee
  • Zo ja, hoe vaak per week komt dit voor?    
    O < 3 per week 
    O 3-4 per week 
    O > 4 per week
  • Hoe zien de vieze broeken eruit?
    O remspoor (slecht afvegen) 
    O dun laagje poep 
    O volledige ontlasting
  • Wordt uw kind momenteel behandeld voor verstopping of obstipatie?  O Ja     O Nee
  • Zo ja, op welke manier? O dieet O medicijnen (bijvoorbeeld macrogol, vezelzakjes of Lactulose) 
    O klysma O anders: ………………………………

Sociaal

  • Zijn er thuis of op school dingen die het plasprobleem beïnvloeden (strijd tussen broers/zussen, druk huishouden, pesten etc.)?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Hoeveel last heeft uw kind van het plasprobleem? Zijn er dingen die uw kind liever niet wil doen of situaties die uw kind vermijdt vanwege het plasprobleem? 
    …………………………………………………………………………………………………………………………..………
  • Hoe gaat uw kind met het plasprobleem om?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Beïnvloedt het plasprobleem het contact tussen u en uw kind?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Zijn er conflicten tussen u en het kind over het toiletbezoek, de vuile broeken, over het verschonen en dergelijke?  O Ja      O Soms      O Nee        O n.v.t., geen vuile broeken
  • Beïnvloedt het plasprobleem het contact tussen ouders of andere gezinsleden?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Hoe ervaart u de opvoeding van uw kind?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Zijn er stressvolle situaties in/rond uw gezin (overlijden, echtscheiding, financiële problemen)?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • In welke groep zit uw kind? ………………………………………………
  • Hoe gaat het op school? ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Vindt uw kind het leuk op school?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Houdt school rekening met het probleem? 
    O Nee
    O ja, hoe? ……………………………………………………………………………………………………………………………………
  • Wordt/ Is uw kind gepest door andere kinderen O Ja    O Nee
  • Zijn er ooit vervelende ervaringen gebeurd bij uw kind rondom de geslachtsdelen?  O Ja   O Nee
  • Zijn er nog andere belangrijke punten om te benoemen?
    ……………………………………………………………………………………………………………………………………

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen