6.7 Informatie ten behoeve van begeleiding zindelijkheidsproblematiek

JGZ-richtlijn Zindelijkheid

JGZ-richtlijn Zindelijkheid

Zindelijkheid

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de begeleidingsmogelijkheden van de JGZ bij zindelijkheidsproblematiek. Deze informatie is gebaseerd op informatie uit de literatuur en de deskundige mening van de werkgroep (expert opinion).

Zie ook de stroomschema’s incontinentie, enuresis en obstipatie.

Timing en motivatie

Omdat de begeleiding voor zindelijkheidsproblematiek tijd en inzet vraagt van de ouders wordt met begeleiding gestart mits de ouders gemotiveerd zijn. Ook de motivatie van het kind is van belang, vooral bij de begeleiding voor enuresis. Begin de begeleiding in een rustige periode, dus niet rondom verjaardagen of feestdagen.

Te vroeg actief en tegen de zin in van het kind begeleiden voor zindelijkheidsproblematiek is in het algemeen niet zinvol en wordt dan ook niet geadviseerd. De kans op succes is klein en de kans op versterking van de problematiek is aanwezig.

Over het algemeen wordt geadviseerd niet te starten met begeleiding voor enuresis voor de zesde verjaardag, er kan ook worden afgewacht tot na de zevende verjaardag (afhankelijk van de last die het kind ervaart).

Bespreek met ouders vooraf wat de begeleiding inhoudt en wat zij kunnen verwachten bijvoorbeeld qua tijdsinvestering. Bespreek ook de optie om af te wachten en wat de consequenties hiervan kunnen zijn. Bepaal vervolgens in overleg met de ouders welke stappen genomen gaan worden.

Bespreek bij gezinnen waar sprake is van armoede, stress of andere problematiek wat wenselijk is om aan deze problemen te werken, omdat dit een randvoorwaarde is om aan de zindelijkheid te kunnen werken.

Als de ontwikkeling anders verloopt

Bij een kleine groep kinderen verloopt de ontwikkeling net even anders (bijvoorbeeld vanwege een ontwikkelingsachterstand, opgroeien in stress, etc.). Ook dan kan de JGZ begeleiding bieden bij zindelijk worden en zindelijkheidsproblematiek.

Dit vraagt om afstemming met de ouders en maatwerk gericht op de specifieke situatie en uitdagingen van het kind. De JGZ-professional kan in overleg met ouders kijken wat de mogelijkheden zijn. Zo kan worden ingezet op regelmatig op het potje of het toilet zitten, om het aantal natte momenten te verkleinen en om het kind ‘succeservaringen’ (plassen of poepen) op te laten doen.

Het inzetten van beloningen op gewenst gedrag (doelgedrag) is een belangrijk middel. Het is extra belangrijk dat de beloning direct volgend op het gewenst gedrag wordt gegeven en de doelen klein worden gehouden. Het oefenen en visueel maken van vaardigheden (bijvoorbeeld met behulp van een pop of pictogrammen) kan helpend zijn.

Houdt er rekening mee, en bespreek met ouders, dat de begeleiding intensief kan zijn en lang kan duren. 

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen