De volgende uitgangsvragen worden in dit hoofdstuk beantwoord:
Wat is nodig voor betrouwbare signalering en screening van ADHD-problematiek bij jeugdigen?
- Wat is de algemene klinische context?
- Welke signalerings- en screeningsinstrumenten worden in Nederland gebruikt?
- Wat is de kwaliteit van deze instrumenten?
Om de uitgangsvraag in zijn geheel te kunnen beantwoorden, is het ook van belang om, naast de instrumenten, andere elementen mee te nemen. De werkgroep heeft ervoor gekozen om ook antwoord te geven op:
- Wat zijn de signalen van ouders en professionals (anamnese, omgevingsfactoren, prodromen enz.)?
- Wat is de praktische bruikbaarheid van deze ‘andere elementen’?
In dit hoofdstuk wordt een aantal overwegingen gegeven bij het signaleren van ADHD en het gebruik van gedragsvragenlijsten, en aanwijzingen voor het contact met ouders.
De stappen in het proces van signaleren worden in dit hoofdstuk benoemd. Het onderscheid tussen signalerende en screenende vragenlijsten wordt benoemd, en het moment wordt aangegeven waarop vragenlijsten kunnen worden ingezet, zowel het moment in de levensloop van de jeugdige als het moment waarop in zeker mate probleemgedrag optreedt.
Vervolgens worden in alfabetische volgorde alle vragenlijsten besproken die vanuit de internationale search (waaronder ook Nederlandse artikelen) naar voren zijn gekomen, te beginnen met de vragenlijsten voor generieke signalering, gevolgd door de meer specifieke instrumenten gericht op ADHD. Van deze instrumenten wordt op basis van de internationale onderzoeksliteratuur eerst de wetenschappelijke onderbouwing gepresenteerd. Daarnaast worden per instrument, op basis van praktijkkennis van de werkgroepleden en praktijkdocumenten, de zogenoemde Overige overwegingen weergegeven. De wetenschappelijke onderbouwing, maar ook de praktijkkennis resulteren per instrument in aanbevelingen voor de praktijk.
Als laatste formuleren wij een aantal algemene aanbevelingen voor en voor de inzet van vragenlijsten in de JGZ.