Voorafgaande aan deze richtlijn is een knelpuntenanalyse uitgevoerd (zie bijlage 1 Deze linkt opent in een nieuw tabblad).
Op basis van deze knelpuntenanalyse zijn de volgende uitgangsvragen opgesteld.
Vraag 1 Signaleren en screenen
1a: Wat is nodig voor betrouwbare signalering en screening van ADHD-problematiek bij jeugdigen?
- Wat is de algemene klinische context?
- Welke signalerings- en screeningsinstrumenten worden in Nederland gebruikt?
- Wat is de kwaliteit van deze instrumenten?
1b: Diversiteit: Welke aandachtspunten zijn aan te geven voor specifieke doelgroepen waarbij mogelijk ADHD-symptomen aanwezig zijn, zoals jeugdigen in verschillende leeftijdsfasen, allochtone jeugdigen, meisjes/jongens, jeugdigen met verstandelijke beperking en met het vermoeden op comorbiditeit en ADHD.
1c. Zijn er screeningsinstrumenten die geschikt zijn voor deze doelgroepen?
Vraag 2 Ouders/jeugdigen
2a. Welke rol spelen ouders, verzorgers en leerkrachten bij het signaleren van klachten die wijzen op ADHD bij hun kind?
- Welke informatie is belangrijk om aan ouders/verzorgers/leerkracht te geven wanneer er sprake is van signalen bij de jeugdige die kunnen wijzen op ADHD?
- Welke adviezen kunnen gegeven worden aan ouders/verzorgers voor de omgang met de jeugdige in de thuis-, school- of opvangsituatie, wanneer er signalen zijn die kunnen duiden op ADHD?
Vraag 3: Samenwerking en organisatie
3a. Op welke manier kan het proces van doorverwijzen en samenwerken in de keten efficiënter verlopen en hoe en door wie kan dit gecoördineerd worden?
3b. Wat zijn de organisatorische voorwaarden waarbinnen detectie (instrument, gesprek en verwijzing) succesvol kan worden toegepast?
De uitkomsten van vraag 2 over de rol van ouders/verzorgers en leerkrachten zijn niet in een afzonderlijk hoofdstuk gerapporteerd, maar in paragrafen in de hoofdstukken over ADHD, over signalering en screening en over samenwerking en nazorg, omdat zij niet los kunnen worden gezien van de rol van professionele hulpverleners, maar daarmee geïntegreerd dienen te zijn.