4.1 Taken en competenties JGZ-professional

JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

Taken JGZ-professional

De JGZ volgt kinderen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Tan aanzien van de seksuele ontwikkeling kan de taak van de JGZ omschreven worden als:

Het stimuleren van en adviseren rondom een gezonde seksuele ontwikkeling en opvoeding én het voorkomen van problemen.
Het tijdig signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling op fysiek en psychoseksueel gebied en de risicofactoren hiervoor. Het zo nodig inzetten van interventiemaatregelen en desgewenst verwijzen.
De bovengenoemde taken dienen bij te dragen aan de seksuele gezondheid van (jonge) kinderen en jongeren in de leeftijd van 0 tot 19 jaar. Het doel van de JGZ-richtlijn is het bevorderen van een positieve en gezonde seksuele ontwikkeling en opvoeding én het signaleren en voorkomen van problemen. 

Deskundigheid JGZ professional

De JGZ-professional dient deskundig en competent te zijn om de taken (a, b en c) uit ‘Taken JGZ-professionals’ uit te voeren.

Competenties JGZ-professional
De seksuele ontwikkeling is een veelomvattend thema, met per ontwikkelingsfase specifieke aandachtspunten. De ene JGZ-professional is hier al meer vertrouwd mee of heeft meer deskundigheid opgebouwd dan de andere. In principe kan iedere JGZ-professional zich onderstaande competenties eigen maken. Naarmate men meer ervaring opdoet met het thema, zal de deskundigheid toenemen en kan handelingsverlegenheid overwonnen worden.

  • Kennis van de seksuele ontwikkeling

Het spreekt voor zich dat een goede basiskennis over de seksuele ontwikkeling van 0 tot 19 jaar onontbeerlijk is om ouders, kinderen en jongeren goed te kunnen begeleiden. Hierbij is het van belang te weten hoe de normale en gezonde seksuele ontwikkeling verloopt en wanneer er sprake is van afwijkend, risicovol of zorgwekkend gedrag. Maar ook kennis over risico- en beschermende factoren, de belangrijkste risicogroepen en mogelijke gevolgen van een ongezonde of schadelijke seksuele ontwikkeling zijn van belang. Daarnaast is kennis gewenst over de seksuele opvoeding alsook kennis over interventies en instrumenten voor begeleiding en ondersteuning.

  • Proactieve en uitnodigende houding 

Een proactieve en uitnodigende houding – bijvoorbeeld kunnen vragen naar de seksuele ontwikkeling of seksueel gedrag en het belang van een gezonde seksuele ontwikkeling kunnen benoemen – kan barrières (zoals schuld en schaamte) wegnemen bij ouders of jongeren om over seksualiteit te praten. De kans is groot dat als de JGZ-professional hier niet zelf actief naar informeert of dit niet bespreekbaar maakt, het kind of de ouder dit onderwerp ook niet aan de orde stelt.

  • Duiden van seksueel gedrag 

De JGZ-professional zal het seksuele gedrag van kinderen moeten kunnen exploreren, bevragen en op merites kunnen beoordelen. De JGZ-professional is vaak aangewezen op observaties en informatie van anderen. Een JGZ-professional moeten kunnen doorvragen naar de beleving, aard, omvang en ernst van het seksuele gedrag en de context waarin het gedrag plaatsvond. De JGZ-professional zal feitelijke en relevante informatie moeten verzamelen om gedrag adequaat te kunnen duiden.

  • Waarden en normen en omgang met diversiteit

Bij het bespreken van seksualiteit en de seksuele ontwikkeling is het belangrijk dat de JGZ-professional zich bewust is van zijn eigen normen en waarden en kan aansluiten bij de normen en waarden van cliënten. Deze kunnen binnen een bepaalde maatschappij, cultuur, levensbeschouwelijke overtuiging, gezin of groep verschillen. Zo zijn er verschillende opvattingen over seksueel gedrag op jonge leeftijd, homoseksualiteit, vrije partnerkeuze of uithuwelijking, vrouwelijke genitale verminking of jongensbesnijdenis, abortus, anticonceptiegebruik, seks voor het huwelijk, et cetera. Het is van belang dat de JGZ-professional de seksuele rechten van de mens kan onderschrijven en een positieve kijk heeft op seksualiteit.

Mijn geloof speelt een belangrijke rol in mijn dagelijkse leven. Zo ook in de seksuele opvoeding van mijn kinderen. Soms krijg ik het gevoel dat artsen een negatief beeld hebben van de islam. Ze denken bijvoorbeeld dat mijn zoontje mij niet naakt mag zien. Terwijl ik dat juist goed vind voor zijn ontwikkeling. Ik hecht daarom veel waarde aan een open gesprek met professionals, vrij van vooroordelen.’ 

Aïsha, 44 jaar

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback