4.6.3 Seksueel gedrag 6 – 12 jaar

JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

Masturbatie

Het stimuleren van de eigen geslachtsdelen komt voor vanaf de leeftijd van 1 jaar en hoort bij een gezonde seksuele ontwikkeling.  Kinderen ontdekken door het aanraken van hun eigen geslachtsdelen hun seksuele gevoelens. Ze kunnen daardoor zicht krijgen op wat ze prettig of niet prettig vinden. Ervaring met masturbatie neemt toe met de leeftijd (De Graaf, 2012). Jonge kinderen kunnen leren dat masturbatie privé is en niet in elke situatie en omgeving wenselijk of acceptabel. Jonge kinderen zullen niet direct na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen.  

Actie: De JGZ-professional geeft ouders betrouwbare informatie over masturbatie. Stimulatie van de eigen geslachtsdelen bij kinderen tussen de 6 en 12 jaar is veelvoorkomend seksueel gedrag en hoort bij de gezonde seksuele ontwikkeling.  

Actie bij zelfbeschadiging: Ouders dienen het gedrag af te leren als het kind gebruikmaakt van voorwerpen voor stimulatie (bijvoorbeeld door het inbrengen van kralen of voorwerpen in vagina of anus) met het risico op zelfbeschadiging, zoals mogelijke schade aan de vagina of anus (zie Handvatten voorlichting en begeleiding 6 tot 12 jaar).

Actie bij excessieve stimulatie: Veelvuldige stimulatie van de eigen geslachtsdelen komt voor en is niet schadelijk, tenzij een kind dagelijks meerdere malen per dag gedurende een periode langer dan zes achtereen gesloten maanden masturbeert én dit gedrag de ontwikkeling van het kind dusdanig verstoort dat het niet meer aan het dagelijks leven deel kan nemen [62]. De JGZ-professional verwijst dan door voor verder onderzoek naar een andere vorm van hulpverlening (zoals een psycholoog of seksuoloog). 

Seksueel gedrag tussen kinderen onderling

In Zweeds onderzoek geeft 67% van de onderzochte meisjes aan dat ze tussen hun 6e en 10e jaar een of andere vorm van vrijwillig seksueel contact (zie voor specificatie van gedrag Tabel 1) met andere kinderen gehad hebben. 74% van de onderzochte meisjes geeft aan hier ervaring mee te hebben tussen hun 11e en 12e levensjaar, voor jongens geldt dit voor respectievelijk 61% en 76% [28]. Seksuele ervaringen, seksueel gedrag of seksueel contact met anderen komt voor het twaalfde jaar voor tussen kinderen onderling, met vriendjes of vriendinnetjes van hetzelfde of het andere geslacht en met familieleden (broers/zussen, neven/nichten)  [27] [28]. De start van de puberteit brengt bij kinderen van 11 tot 12 jaar daarnaast een toename van seksueel gedrag als zoenen en knuffelen met zich mee (40% jongens / 46% meisjes) [28]

Actie Voorlichting, advies en preventie
De JGZ-professional dient ouders te vertellen dat seksueel gedrag tussen kinderen onderling (zie Tabel 1) veel voorkomt en zich steeds vaker buiten het gezichtsveld van volwassenen afspeelt. Seksueel spel is veelvoorkomend seksueel gedrag en draagt bij aan een gezonde seksuele ontwikkeling, een gezond lichaamsbeeld en lichaamsbesef. Ouders hoeven zich hier geen zorgen over te maken.  

Actie Bijsturen: seksuele opvoeding
Vaginale, anale en orale geslachtsgemeenschap komt weinig voor onder kinderen van 6 tot 12 jaar [21] [25] [28]. Ook het stoppen van een voorwerp in de vagina of anus van een ander kind komt op deze leeftijd minder vaak voor dan op de leeftijd van 0 – 6 jaar [21] [25] [28]. Seksueel gedrag wat niet veel voorkomt hoeft niet per definitie zorgelijk te zijn. Ouders kunnen dit gedrag bijsturen door het te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze het begrenzen [40]. De JGZ-professional dient ouders handvatten te geven voor seksuele opvoeding (zie Handvatten voorlichting en begeleiding 6 tot 12 jaar). Seksueel spel dient daarnaast begrensd of afgeleerd te worden als er sprake is van dwang of onvrijwilligheid, het spel niet met wederzijdse instemming plaatsvindt, het spel een ander of het kind zelf pijn doet en/of er sprake is van machtsmisbruik of ongelijkwaardigheid [28] [40]. Vormen van ongelijkwaardigheid zijn bijvoorbeeld: verschil in lichaamsgrootte of lengte, verschil in leeftijd of verschil in intelligentie. Jonge kinderen zullen niet direct na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen. De JGZ-professional dient ouders handvatten voor seksuele opvoeding te geven (zie Handvatten voorlichting en begeleiding 6 tot 12 jaar). 

Actie Verwijzen
 De JGZ-professional verwijst ouder en kind door naar een andere vorm van hulpverlening als een kind:

  • een ander kind/andere kinderen tijdens seksueel spel herhaaldelijk pijn blijft doen;
  • herhaaldelijk niet veelvoorkomend gedrag vertoont;
  • herhaaldelijk seksueel expliciete gesprekken voert met anderen, waarbij sprak is van een groot
    leeftijdsverschil;
  • herhaaldelijk voorwerpen in de anus of vagina blijft steken;
  • herhaaldelijk geslachtsdelen met de mond aanraakt;
  • herhaaldelijk onder (groeps)druk anderen dwingt mee te doen aan seksspelletjes;
  • (poging tot) geslachtsgemeenschap en/of anaal contact heeft met leeftijdsgenoten/jongere kinderen;
  • én niet ontvankelijk is voor bijsturing door ouders.

 

Het gedrag is dan mogelijk een signaal voor onderliggende problematiek[40]. In zo’n geval dienen gedragspatronen geobserveerd te worden en moet de betekenis van het gedrag geduid worden [40]. Het is mogelijk dat aan het gedrag andere oorzaken ten grondslag liggen, bijvoorbeeld een gedragsstoornis, problematische gezinssituatie, (seksuele) kindermishandeling of verwaarlozing [52]. De JGZ-professional verwijst de jongere door naar de ggz of een orthopedagoog, psycholoog of gedragstherapeut, afhankelijk van de onderliggende problematiek. Zie voor verwijscriteria en signalen van (seksuele) kindermishandeling de JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling.

Vormen van seksuele contacten van 6- tot 12-jarigen

De onderstaande tabel laat zien welke vormen van seksueel contact voorkomen. De Tabel 1 geeft zicht op
veelvoorkomende gedragingen en minder voorkomende gedragingen. De JGZ-professional kan de tabel
gebruiken als naslagwerk, om te zien welk contact op deze leeftijd meer of minder gebruikelijk is.
 

Tabel 1: Aard van vrijwillige seksuele contacten met andere kinderen (%) (Larsson, 2002)

 

6-10 jaar

6-10 jaar

11-12 jaar

11-12 jaar

 

jongens

meisjes

jongens

meisjes

Praten over seks

30

28

55

54

Naar pornografische plaatjes kijken

22

13

57

23

Zoenen en knuffelen

34

44

40

46

Geslachtsdelen tonen

28

23

11

7

Ander kind raakt jouw geslachtsdelen aan

17

19

10

5

Aanraken en onderzoeken van geslachtsdelen ander kind

17

19

9

5

Voorwerp in vagina of anus ander kind stoppen

10

4

5

1

Ander kind stopt voorwerp in jouw vagina of anus

2

2

2

1

Penis in mond van ander kind stoppen

5

3

Ander kind stopt penis in jouw mond

2

1

2

0

Vaginale geslachtsgemeenschap

4

1

3

1

Anale geslachtsgemeenschap

3

0

3

0

 

 

Gevoelens bij seksuele contacten met leeftijdsgenoten

Tabel 2 geeft zicht op de gevoelens van jonge kinderen bij seksuele contacten met andere kinderen tijdens de basisschoolperiode. De tabel laat zien dat de meeste gevoelens achteraf als positief omschreven worden (Reynolds, 2003). De JGZ-professional kan de tabel gebruiken als naslagwerk, om te zien welke gevoelens kinderen op deze leeftijd ervaren na seksueel contact met leeftijdsgenoten.
 

Tabel 2: Gevoelens bij seksuele contacten met andere kinderen tijdens de basisschoolperiode (%) (Reynolds, 2003). 

 

Groep 1-2

Groep 1-2

Groep 3-8

Groep 3-8

 

jongens

meisjes

jongens

meisjes

Nieuwsgierigheid

64

77

60

83

Opwinding (niet seksueel)

38

53

46

66

Geluk

33

50

41

53

Angst/bezorgdheid

21

32

37

42

Schaamte/schuld

25

27

50

14

Verlegenheid

38

12

30

18

Seksueel genot

8

9

20

30

 

 

Vanaf het zesde jaar wordt minder seksueel gedrag bij kinderen in het openbaar geobserveerd [27][28]. Dit wil echter niet zeggen dat seksueel gedrag niet meer voorkomt  [27][28]. Zo blijkt uit retrospectief (Zweeds) onderzoek dat seksueel gedrag zich vanaf het zesde levensjaar vaker buiten het gezichtsveld van volwassenen afspeelt  [27][28]. Waarschijnlijk komt dit omdat kinderen vanaf ongeveer hun vierde jaar sociale regels begrijpen en volgen. Ze weten bijvoorbeeld dat het aanraken van geslachtsdelen en seksueel spel privé is en niet in elke situatie en omgeving acceptabel  [27][28]. De meeste kinderen pikken deze ‘ongeschreven’ sociale regels van een cultuur gaandeweg hun ontwikkeling op en onttrekken zich met hun spel en gedrag aan het zicht van volwassenen. Sommige kinderen zijn hier sneller in dan andere kinderen. 

Actie: De JGZ-professional dient ouders (en zo nodig leerkrachten) te vertellen dat seksueel gedrag of seksueel contact bij kinderen na hun zesde jaar vaker buiten het gezichtsveld van volwassenen afspeelt. Ouders kunnen hun kind sociale regels leren door het gedrag te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze het begrenzen [40]. Bijvoorbeeld: ‘Ik heb liever niet dat je jouw piemel aan die meneer laat zien, dat mag niet en die meneer vindt dat niet fijn.’ De JGZ-professional dient ouders uit te leggen dat het voor een gezonde seksuele ontwikkeling belangrijk is dat kinderen soms begrensd worden. Kinderen leren op die manier waarden, normen en sociale regels [40]. Een kind van 6 jaar maakt verhitte bewegingen op een stoelleuning op school. De docent heeft het idee dat het kind zichzelf aan het bevredigen is en benoemt (niet in het bijzijn van andere kinderen) dat dit niet gewenst is in het klaslokaal. De docent kan eventueel een alternatief bieden, door bijvoorbeeld te zeggen: ‘Dat is privé en kun je beter thuis op je slaapkamer doen.’ 

Interesse in volwassen seksualiteit

Het tonen van geslachtsdelen aan een ander kind en het aanraken en onderzoeken van geslachtsdelen bij een ander kind nemen vanaf het 10e/11e jaar af [28]. Er is echter wel een toename zichtbaar in het praten over seks en het kijken naar pornografische plaatjes [28], wat wordt uitgelegd als interesse/nieuwsgierigheid naar volwassen seksualiteit [20] [102] [111]. Jongens praten vaker met leeftijdsgenoten over seks dan meisjes. Jongens halen hun informatie ook vaker uit erotisch materiaal [25]. De toegankelijkheid tot internet en online activiteiten (83% van de 6- tot 10-jarigen en 93% van de 6- tot 19-jarigen heeft in Nederland toegang tot internet en kan deelnemen aan online activiteiten)[31] geeft blijk van een deels digitale exploratie naar volwassen seksualiteit. Verwacht wordt dat bij kinderen onder de 8 jaar expliciete beelden van geslachtsgemeenschap gevoelens van onzekerheid teweeg kunnen brengen, omdat kinderen op deze leeftijd nog bezig zijn met hun emotionele ontwikkeling en de beelden niet goed in een context kunnen plaatsen [76]. Uitleg van ouders is dan nodig. Vanaf het negende jaar worden gevoelens van ongemak en schaamte geobserveerd bij het zien van seksueel getinte beelden. De observaties hangen mogelijk samen met het begrip dat bloot zijn en tederheid privé zijn en dat kinderen op deze leeftijd zelf nog niet toe zijn aan het ontdekken van hun eigen seksualiteit ([76]. Het kijken naar pornografische beelden vormt (zolang vrijwillig) waarschijnlijk geen risico op een ongezonde seksuele ontwikkeling bij kinderen onder de 12 jaar. Hier is nog weinig onderzoek naar gedaan.  

Actie: Vanwege de toegankelijkheid tot internet vergt de interesse in volwassen seksualiteit begeleiding van ouders, in de vorm van mediaopvoeding. De JGZ-professional dient ouders te vertellen dat jonge kinderen expliciete seksuele beelden nog niet goed kunnen interpreteren. Ouders kunnen hun kind een kader bieden en op een leeftijdsadequate manier uitleggen wat het kind gezien heeft. De JGZ-professional dient ouders te adviseren dat mediaopvoeding nodig is. Ouders dienen kinderen van 6 tot 12 jaar uit te leggen dat beelden van seks in de media vaak vertekend zijn. De JGZ-professional vindt in de sectie zie Handvatten voorlichting en begeleiding 6 tot 12 jaar handvatten voor seksuele opvoeding (inclusief omgang met seksueel getinte beelden in de media).

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback