In deze leeftijdsfase ziet de JGZ-professional kinderen (en ouders) in principe eenmaal, op 10-/11-jarige leeftijd. In sommige regio’s blijft het contact beperkt tot het invullen van een vragenlijst. Ouders en professionals kunnen vragen of zorgen hebben over het seksuele gedrag of de seksuele ontwikkeling van het kind.
Veelgestelde vragen van ouders
In deze fase ontdekken en onderzoeken kinderen nog steeds hun eigen lichaam en gevoelens, én het lichaam en de gevoelens van anderen. Alleen gebeurt dit vaker buiten het gezichtsveld van volwassenen. Ze krijgen meer gevoel voor sociale regels, waardoor ook gevoelens van schaamte kunnen ontstaan (niet meer bloot of douchen in bijzijn van anderen). Ook kunnen in deze fase de eerste gevoelens van verliefdheid ontstaan en begint tegen het eind van deze fase de voorfase van de puberteit, met bijbehorende lichamelijke en emotionele veranderingen en onzekerheid.
Voor en tijdens de (pre)puberteit kunnen ouders vragen hebben over de lichamelijke veranderingen van hun zoon of dochter (te snel, te vroeg), over gedrag waar ze zich zorgen over maken (opeens te sexy kleden, naar porno kijken, e.d.) maar ze kunnen ook vragen hebben over seksuele voorlichting: wanneer begin je daarmee en hoe doe je dat op een leeftijdsadequate manier? Ouders willen vaak weten hoe je kunt reageren op vragen over bijvoorbeeld: puberteit, voortplanting, zaadlozing of menstruatie. Ook kinderen zelf kunnen vragen hebben over menstruatie, zaadlozing, vruchtbaarheid, puberteit en negatieve ervaringen hebben met seksualiteit (seksuele grensoverschrijding of intimidatie) of zelf vroegrijp en seksueel actief zijn. De JGZ-professional dient ouders en kinderen te informeren en waar mogelijk gerust te stellen of te adviseren. Hiermee wordt voorkomen dat ouders en kinderen zich onnodig zorgen maken over de seksuele ontwikkeling of seksueel gedrag onnodig afkeuren of bestraffen.
Veelgestelde vragen van ouders:
- Mijn dochter van 8 krijgt borsten, is dat te vroeg?
- Mijn zoon van 10 masturbeert dagelijks, hoe ver mag hij hierin gaan?
- Op welke leeftijd kan ik beginnen met seksuele voorlichting?
- Mijn kind wil niet met mij praten over seksualiteit, hoe pak ik dit aan?
- Ik betrap mijn dochter soms op het bekijken van erotische websites, kan ik dat toestaan?
- Mijn zoon speelt alleen met meisjes, is hij homoseksueel?
- Wat is geschikt voorlichtingsmateriaal en waar vind ik dat?
Reageren op zorgen van ouders over seksueel gedrag
Voor het ondersteunen van ouders bij de seksuele opvoeding van 6- tot 12-jarigen gebruikt de JGZ-professional de ‘algemene handvatten seksuele opvoeding’ en ‘LOVE-regels’ zoals deze beschreven zijn in de Subsectie Seksuele opvoedingsondersteuning aan ouders. Ook de tips uit de Subsectie Handvatten voorlichting en begeleiding 0 tot 6 jaar sluiten aan bij 6- tot 12-jarigen.
Op welke leeftijd kun je wat bespreken?
Betrouwbare informatie is nooit schadelijk voor een kind. Laat ouders weten dat kinderen de informatie oppakken waar ze zelf aan toe zijn. Aan de hand van brochures over de seksuele ontwikkeling (zie de Subsectie Interventies en voorlichtingsmateriaal) laat de JGZ-professional zien welke thema’s relevant kunnen zijn. Denk bij kinderen van 10 tot 12 jaar bijvoorbeeld aan: seksuele gevoelens, verliefdheid, zwangerschap & voortplanting, puberteit, seksuele oriëntatie, wensen en grenzen, seksuele grensoverschrijding [105].
Voorbeelden
- Puberteit. Ouders kunnen vanaf deze leeftijd praten over de lichamelijke en emotionele veranderingen in de puberteit (lichaam, gedrag, gevoelens). Ook kunt u ouders de folder Puber in huis! (zie Subsectie Interventies en voorlichtingsmateriaal) meegeven. Informeer pubers zelf ook (bijvoorbeeld met de Pubergids Deze linkt opent in een nieuw tabblad) en vraag of ze vragen hebben.
- Voortplanting. Adviseer ouders om in het kader van voortplanting en vrijen ook over de risico’s te praten (zoals een soa en ongeplande zwangerschap) en over voorzorgsmaatregelen (anticonceptie en voorbehoedsmiddelen). Vertel ouders dat de meeste pubers op deze leeftijd nog niet vrijen, maar dat ze juist baat hebben bij een goede voorbereiding op het moment dat ze vruchtbaar zijn. De JGZ-professional kan pubers ook zelf informeren over de seksuele rijping en de voortplanting.
- Wensen en grenzen. Ouders kunnen vanaf deze leeftijd over wensen en grenzen praten met hun kind(eren) in het kader van verliefdheid of verkering. Ouders kunnen vragen wat hun puber fijn vindt aan verkering en ‘wat als’-situaties voorleggen: ‘Wat zou je doen als iemand met jou wil zoenen, terwijl jij dat (nog) niet wilt?’ De JGZ-professional kan pubers ook zelf informeren over wensen en grenzen.
- Seksuele grensoverschrijding. Seksuele grensoverschrijding kan op deze leeftijd voorkomen. Vertel ouders dat het belangrijk is dat ze hun kind(eren) laten merken dat het bij hen terechtkan als het iets vervelends heeft meegemaakt of geheimen heeft. Bespreek dit ook met de jongere zelf. Maak duidelijk dat seksuele grensoverschrijding niet toelaatbaar is en dat het belangrijk is wensen en grenzen te uiten en te respecteren.
Hoe praat je over voortplanting? Shirley, 8 jaar: ‘Waar is dit voor (pakje tampons uit de wc)?’ |
Begeleiding van de seksuele ontwikkeling
In bepaalde situaties hebben kinderen extra begeleiding of ondersteuning nodig. Ouders spelen dan een belangrijke rol. Ze kunnen de seksuele ontwikkeling van hun kind monitoren en seksueel gedrag van hun kind tijdig bijsturen, begrenzen en corrigeren. De JGZ-professional dient ouders hierbij te ondersteunen.
Casus 1: masturbatie.
De meeste kinderen masturberen, jongens doen dit vaker dan meisjes. De aanleiding voor masturbatie kan een lichamelijke aanraking zijn of confrontaties met seksueel opwindend materiaal. Masturbatie hoort bij een gezonde seksuele ontwikkeling en hoeft niet afgeleerd te worden. Veelvuldige masturbatie komt minder vaak voor en hoeft niet direct zorgwekkend te zijn. Ouders kunnen het gedrag bijsturen door af te leiden, het gedrag te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze begrenzen [40]. Bijvoorbeeld: ‘Zullen we even een spelletje x spelen?’ of ‘Ik begrijp dat het aanraken van [fijn plekje, gevoelig plekje, geslachtsdeel] prettig voelt. Ik heb liever dat je dat niet in de woonkamer doet.’ Op het moment dat masturbatie de ‘normale ontwikkeling van het kind verstoort of remt’ – wat dus betekent dat het kind niet meer aan het gewone leven kan deelnemen omdat de masturbatie dit in de weg staat – kunnen ouders het beste in gesprek gaan met de jeugdarts. Aan het gedrag kan een dieperliggend probleem ten grondslag liggen. De JGZ-professional gebruikt dan de criteria zoals beschreven in hoofdstuk 2 om te bepalen of verwijzing noodzakelijk is.
Casus 2: seksueel opwindende beelden.
Vooral jongens zijn vanaf een jaar of 10 geïnteresseerd in seksueel getinte beelden en pornografie. Ze vinden dit vaak spannend, raken er opgewonden van of zijn nieuwsgierig. Ouders hoeven zich hier niet direct zorgen over te maken. Wel kunnen ze uitleggen dat deze beelden niet altijd realistisch zijn. Ouders kunnen waarden en normen meegeven door bijvoorbeeld samen naar een videoclip te kijken en te vragen naar de mening van het kind/ de jongere: ‘Wat vind jij van die videoclip? .. [antwoord] Ik vind [mening, bijvoorbeeld: dat de man niet echt vriendelijk doet naar de vrouw. Ik vind dat eigenlijk niet echt normaal als je verliefd bent, een relatie hebt, samen vrijt], wat vind jij daar dan van?… etc.’
Casus 3: seksueel spel of grensoverschrijding?
De ouders van een 7-jarige meisje komen tijdens een consult bij een JGZ-professional. Ze geven aan dat hun dochter van 7 jaar door een klasgenootje is misbruikt. Het vriendje (7 jaar) heeft het meisje gelikt aan haar vagina.
In de Subsectie Seksueel gedrag 6 – 12 jaar staat het volgende:
‘Vrijwillige […] seksuele ervaringen, gedrag of contact met anderen komt voor het twaalfde jaar voor: tussen kinderen onderling, met vriendjes of vriendinnetjes van hetzelfde of het andere geslacht en met familieleden (broers/zussen, neven/nichten). […] Oraal seksueel gedrag komt weinig voor onder kinderen van 6 tot 12 jaar. Seksueel gedrag wat niet veel voorkomt hoeft niet per se zorgelijk te zijn. Ouders kunnen dit gedrag bijsturen door het te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze het begrenzen. […] Seksueel spel dient begrensd of afgeleerd te worden als er sprake is van dwang/onvrijwilligheid, het spel niet met wederzijdse instemming plaatsvindt, het spel een ander of het kind zelf pijn doet of als er sprake is van machtsmisbruik of ongelijkwaardigheid.’
De JGZ-professional stelt in deze situatie ouders gerust, mits er geen sprake was van dwang/onvrijwilligheid, en legt uit dat seksueel contact tussen kinderen onderling op deze leeftijd vaker voorkomt en veelal buiten het gezichtsveld van volwassenen. Vervolgens legt de JGZ-professional uit dat het belangrijk is om een goed beeld van de situatie te krijgen en vraagt door naar feitelijk en observeerbaar gedrag. De JGZ-professional vraagt naar de visie van ouders op het seksuele gedrag en neemt de zorgen serieus. De JGZ-professional geeft aan de hand van de theorie aan dat seksueel contact tussen kinderen onderling (van dezelfde leeftijd) begrensd/afgeleerd dient te worden op het moment dat er geen wederzijdse instemming is, als er sprake is van dwang/onvrijwilligheid of als een kind herhaaldelijk geslachtsdelen met de mond aanraakt én niet ontvankelijk is voor bijsturing.
De JGZ-professional kan kind en ouders ondersteunen bij het begrenzen en afleren van seksueel gedrag. In dit geval vraagt de JGZ-professional de ouders hoe ze ondersteund willen worden: waar willen ze hulp bij? De JGZ-professional kan ouders tips geven of bijvoorbeeld doorverwijzen naar een andere vorm van hulpverlening waarbij ouders en kind ondersteund worden. Denk aan een verwijzing naar een psycholoog, pedagoog of gedragstherapeut.
Zie voor stappen bij begeleiding van ouders ook paragraaf 3.3.3.