4.8 Signalen buiten reguliere contact

JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

Signalen van andere professionals

Een belangrijke taak van de JGZ is het signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling en het begeleiden en zo nodig doorverwijzen van ouders en kinderen/jongeren. Signalen vanuit peuterspeelzaal, kinderdagverblijf, school of het schoolmaatschappelijk werk kunnen aanleiding zijn om extra aandacht te besteden aan bepaalde kinderen en kwetsbare groepen. Met scholen of de Centra voor Jeugd en Gezin (of soortgelijke samenwerkingsverbanden) kan samengewerkt worden op terrein van preventie en seksuele opvoedingsondersteuning.

Signaleren buiten de contactmomenten

Afstemmen met andere professionals

Indien de JGZ-professional zelf signalen krijgt of zorgen heeft over een niet-optimale seksuele ontwikkeling, is het aan te raden om (met toestemming van de ouders) bij peuterspeelzaal, kinderdagverblijf of school te informeren naar het functioneren van het kind/de jongere aldaar. 

Onderstaande maatregelen bieden de JGZ-professional handvatten bij het invullen van de signaleringstaken van de JGZ buiten de contactmomenten om.

Afstemming met overige professionals die werken met kinderen  0 – 12 jaar

  • Groepsvoorlichting. De JGZ kan haar preventieve taak ‘het stimuleren van een gezonde seksuele ontwikkeling’ al vanaf jonge leeftijd bij kinderen invulling geven. Hiervoor is samenwerking en afstemming met  de kinderopvang, peuterspeelzalen of basisonderwijs in de regio gewenst. Voor 0- tot 12-jarigen zijn verschillende (onderwijs)materialen beschikbaar waarin de bevordering van een gezonde seksuele ontwikkeling van (jonge) kinderen centraal staat.  De JGZ kan de scholen en andere instellingen wijzen op de gezondheidswinst van relationele en seksuele vorming en de ondersteuningsmogelijkheden vanuit de JGZ. Het feit dat seksualiteit en seksuele diversiteit vanaf 2013 onderdeel uitmaken van de kerndoelen voor het onderwijs kan scholen extra motiveren. Ook cijfers uit de regionale Jeugdmonitor, bijvoorbeeld rondom weerbaarheid, puberteit en internetgebruik, kunnen aanleiding zijn voor groepsgerichte activiteiten. De JGZ is vaak betrokken bij het ondersteunen van (basis)scholen bij relationele en seksuele vorming, middels de Week van de Lentekriebels en of de Gezonde School Methode. Afstemming met preventiemedewerkers of gezondheidsvoorlichters is daarom aan te raden. Zij bieden scholen bijvoorbeeld ondersteuning in de vorm van training van docenten, informatieavonden op school, leskisten, peertrainingen of de aanschaf van onderwijsmaterialen. Sommige scholen kennen de ondersteuningsmogelijkheden vanuit de JGZ niet. De JGZ kan deze dan onder de aandacht brengen [12]. Scholen zijn ook gevoelig voor ambassadeurs/andere scholen die succesvolle ervaringen hebben opgedaan met deze vorm van universele preventie. Een goed onderbouwd en veelgebruikt lespakket voor het basisonderwijs is Relaties & Seksualiteit. Het lespakket is flexibel inzetbaar in het onderwijs en sluit goed aan bij de belevingswereld en ontwikkelingsfasen van kinderen. Voor scholen zijn dit stimulerende factoren om het lesmateriaal te gebruiken [12]. Voor het voortgezet onderwijs is Lang Leve de Liefde een goed onderbouwd en veelgebruikt lespakket. Het lespakket kan ingezet worden in de onderbouw van het vmbo met een variant voor het praktijkonderwijs.
  • Opvoedingsondersteuning. De JGZ kan haar preventieve taak ‘het stimuleren van een gezonde seksuele opvoeding’ afstemmen met gemeentelijke instanties en andere partners binnen de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG). Gezamenlijk kunnen zij de cursus Opgroeien met liefde of Opvoeden & Zo aanbieden. Binnen het CJG is een van de basistaken opvoed- en opgroeiondersteuning. De opvoed- of welzijnsorganisaties binnen het CJG kunnen opvoedingsondersteuning collectief aanbieden. De samenwerking tussen instanties in het CJG is vastgelegd in de Wet op de jeugdzorg. De JGZ kan met partners binnen het CJG afstemmen wie verantwoordelijk is voor de collectieve opvoedingsondersteuning. Ook kunnen de ondersteuningsmogelijkheden van (deel)gemeenten en andere welzijnsorganisaties (binnen of buiten het CJG) besproken en bekeken worden. Afstemming met de desbetreffende CJG-medewerkers is belangrijk, omdat zij een coördinerende taak in de organisatie kunnen vervullen [87]. Zo wordt binnen sommige CJG’s een opvoedcafé of ouderavond aangeboden over seksuele opvoeding van jonge kinderen door regionale welzijnsorganisaties (anders dan de JGZ of GGD). De JGZ kan ouders doorverwijzen naar dit aanbod en zo invulling geven aan haar signaleringstaak. Ook kan de JGZ zelf een aanbod richting peuterspeelzalen en kinderdagverblijven doen, of hierover afstemmen met regionale welzijnsorganisaties.
  • Vragenlijsten. Om risicovol seksueel gedrag tijdig te kunnen signaleren en ouders/kinderen te begeleiden of door te verwijzen is het aan te raden om aanvullende vragen in bestaande vragenlijsten op te nemen. Zoals bijvoorbeeld: is uw kind al in de puberteit, is uw kind goed voorbereid op de puberteit, is uw kind voorgelicht over seksualiteit, heeft uw kind negatieve ervaringen meegemaakt op het gebied van seksualiteit? Met behulp van vragenlijsten kan de seksuele ontwikkeling in kaart gebracht worden en kan waar nodig geïntervenieerd worden. Als blijkt dat ouder en/of kind extra begeleiding of ondersteuning nodig heeft, worden ze vervolgens op indicatie uitgenodigd voor een gesprek.

 

Tabel: Voorbeeld van gebruikte vragen in vragenlijsten 0-12 jaar

Voorbeeld van gebruikte vragen in vragenlijsten

  1. Is uw kind tevreden over zijn/haar eigen lichaam?
  2. Is uw kind al ongesteld? Of heeft uw kind al een zaadlozing gehad?
  3. Weet uw kind welke lichamelijke veranderingen zich voordoen tijdens de puberteit?
  4. Is uw kind weleens verliefd? Of heeft uw kind al eens verkering gehad?
  5. Heeft uw kind vervelende ervaringen op seksueel gebied meegemaakt?
  6. Is uw kind voorgelicht over seksualiteit en relaties?
  7. Kan uw kind bij u terecht met vragen over seksualiteit en relaties?
  8. Geeft u uw kind uitleg over veranderingen in de puberteit, seksualiteit en relaties?
  9. Is uw kind al in de puberteit en is uw kind hierop voorbereid?
  10. Krijgt uw kind voorlichting over puberteit, seksualiteit en relaties op school?
  11. Is uw kind tevreden met zijn/haar uiterlijk?
  12. Is uw kind weleens lastig gevallen tijdens MSN/chatten?

 

Ook in een gesprek kan een JGZ-professional hier expliciet naar informeren. De JGZ-professional kan het kind (en ouders) informatie geven en ouders tips geven voor de verdere ondersteuning.

 

 

Afstemming met overige professionals die werken met jongeren 12+

Een belangrijke taak van de JGZ is het signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling en het begeleiden en zo nodig doorverwijzen van jongeren. Signalen vanuit school, zorg- en adviesteams (ZAT’s), het CJG of schoolmaatschappelijk werk geven zicht op relationele of seksueel gerelateerde problematiek. Schooluitval, regelmatig verzuim en psychosociale problemen zoals depressie en eenzaamheid kunnen ook duiden op relationele of seksuele problematiek. Met scholen en Centra voor Jeugd en Gezin (of soortgelijke samenwerkingsverbanden) kan samengewerkt worden, bijvoorbeeld aan de hand van: groepsvoorlichting, screening, peer-educatie, inzetten van ZAT-teams en de invoering van een extra contactmoment voor kinderen vanaf 14 jaar.
 

Onderstaande voorbeelden zijn gebaseerd op ervaringen uit het werkveld van de JGZ en bieden de JGZ-professional handvatten bij het invullen van de signaleringstaken buiten de contactmomenten om.

  • Zorg- en adviesteams. De JGZ maakt in veel gevallen deel uit van het zorg- en adviesteam (ZAT) binnen onderwijsinstellingen. Binnen het ZAT worden specifieke casussen besproken. Aan sommige ZAT’s nemen ook de ouders deel. Er is binnen een ZAT altijd sprake van een multidisciplinaire aanpak, vanwege de diverse deelnemers (docenten, schoolmaatschappelijk werk, Bureau Jeugdzorg, de jeugdgezondheidszorg, Bureau Leerplicht). Seksueel gedrag van jongeren kan ook binnen het ZAT een onderwerp van gesprek zijn. De JGZ-professional kan binnen het ZAT informatie geven over de seksuele ontwikkeling van jongeren en tips geven voor preventie en begeleiding. Het ZAT dient niet uitsluitend gebruikt te worden bij vermoedens van seksueel misbruik. Ook bij lichtere grensoverschrijding biedt het ZAT bij uitstek een plek om tot een multidisciplinair advies te komen, waarbij zo mogelijk ouders (opvoedondersteuning) betrokken worden.
  • Groepsvoorlichting. Voor het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs zijn verschillende interventies om de seksuele gezondheid van jongeren te bevorderen. Deze worden veelal collectief in de klas aangeboden. Een jeugdinterventie is het lespakket Lang Leve de Liefde voor het vmbo. Ook op scholen voor voortgezet onderwijs is afstemming met preventiemedewerkers of gezondheidsvoorlichters aan te raden om groepsvoorlichting vorm te geven. Daarnaast kan de JGZ op scholen spreekuren houden voor jongeren. Hierin dient samengewerkt te worden met Sense in de regio. Jongeren kunnen tijdens de spreekuren informatie krijgen over relaties en seksualiteit. Indien zich in bepaalde groepen, klassen of scholen veel problemen voordoen rondom seksualiteit, homonegatief gedrag of seksuele grensoverschrijding, is het raadzaam met de directie van de school te kijken naar oplossingen. Zo kan via de Gezonde School Methode extra aandacht besteed worden aan een veilige schoolomgeving en kan eventueel nader onderzoek gedaan worden onder jongeren naar de context waarin seksueel misbruik of grensoverschrijding zich voordoet. Een school kan desgewenst maatregelen nemen door duidelijke gedragsregels in te voeren, zorg te dragen voor goede seksuele voorlichting en toezicht te houden op gedrag in de klas of op school.
  • Opvoedingsondersteuning. De Centra voor Jeugd en Gezin kunnen zich inzetten voor seksuele opvoedingsondersteuning aan ouders en samen met de JGZ groepsvoorlichting of ouderbijeenkomsten organiseren.
  • Vragenlijsten. Om risicovol seksueel gedrag tijdig te kunnen signaleren en ouders/jongeren op de juiste manier te kunnen begeleiden of door te verwijzen is het aan te raden om aanvullende vragen in vragenlijsten op te nemen. Zoals bijvoorbeeld: heb je weleens met iemand gevreeën, zonder geslachtsgemeenschap (tongzoenen, strelen, aftrekken/vingeren), heb je weleens geslachtsgemeenschap met iemand gehad, heb je weleens een seksuele ervaring met iemand gehad zonder dat je dat wilde (zoenen, intiem betasten, geslachtsgemeenschap, via internet), vind je het lastig om seksueel contact met een ander te weigeren, ben je weleens ongewenst zwanger geraakt? Met behulp van signaleringslijsten kan de seksuele ontwikkeling in kaart gebracht worden en kan waar nodig geïntervenieerd worden. Als blijkt dat de jongere extra begeleiding of ondersteuning nodig heeft, wordt hij/zij vervolgens op indicatie uitgenodigd voor een gesprek of gewezen op de seksualiteitshulpverlening van Sense.

Extra contactmoment voor kinderen vanaf 14 jaar

Bij een aantal JGZ-organisaties wordt in samenwerking met het voortgezet onderwijs of een roc al gewerkt met vragenlijsten c.q. gezondheidsonderzoek voor leerlingen van 14 jaar en ouder. In de EMOVO-vragenlijsten of andere Jeugdmonitors zijn soms extra vragen opgenomen over seksualiteit, zodat de JGZ de seksuele ontwikkeling van jongeren kan monitoren. Voorbeelden van vragen zijn:

  • Heb je verkering of een vaste relatie?
  • Val je op jongens, meisjes of weet je dit nog niet?
  • Ben je al seksueel actief? 
  • Ben je tevreden over je seksuele contacten/relatie?
  • Heb je ervaring met geslachtsgemeenschap, orale of anale seks?
  • Vrij je altijd veilig met condoom?
  • Gebruik je anticonceptie?
  • Ben je wel eens onbedoeld zwanger geraakt?
  • Vind je het lastig om anticonceptie te gebruiken?
  • Heb je weleens te maken met seksuele grensoverschrijding of andere negatieve seksuele ervaringen?
  • Kun je bij iemand terecht als je vragen over of problemen met seksualiteit hebt?
  • Zou je graag met een deskundige hierover willen praten?

 

In de vragenlijsten kunnen jongeren aangeven of ze een contactmoment met de JGZ of Sense op prijs stellen. In andere regio’s worden jongeren door de JGZ uitgenodigd voor een contact waarbij extra aandacht is voor een gezonde leefstijl. In het gesprek is aandacht voor roken, alcohol, middelengebruik, voeding, bewegen en seksuele ontwikkeling. Afhankelijk van de uitkomsten van de vragenlijsten en de wens van de jongere zelf kan de JGZ-professional zelf ook bepaalde accenten leggen. In het contactmoment wordt stilgestaan bij de seksuele ervaring, eventuele seksuele risico’s en gewenste ondersteuning.

 

Voorbeeldvragen voor jongeren vanaf 12 jaar Voorbeeldvragen voor jongeren vanaf 15 jaar
  • Praat je thuis weleens over relaties en seksualiteit?
  • Heb je vragen over de puberteit?
  • Weet je of je op jongens of op meisjes valt?
  • Weet je waar je terecht kunt als er problemen zijn?
  • Weet je wat veilige seks is?
  • Heb je een relatie en ben je seksueel actief?
  • Heb je positieve, negatieve of vervelende ervaringen met seks?
  • Wordt er op school relationele en seksuele vorming gegeven?

 

 

 

  • Ben je al seksueel actief of heb je een vaste relatie?
  • Over welke onderwerpen met betrekking tot seksualiteit zou je graag eens doorpraten?
  • Over welke onderwerpen op het gebied van seksualiteit en relaties maak je je weleens zorgen (bijvoorbeeld zwangerschap, soa, homoseksualiteit, seksueel misbruik, e.d.)
  • Kijk je vaak naar porno?
  • Durf je goed je wensen en grenzen met betrekking tot seksualiteit aan te geven aan je partner?
  • Kun je makkelijk praten over condoomgebruik of anticonceptie met je partner?
  • Heb je weleens vervelende of minder prettige seksuele ervaringen meegemaakt?

 

Aanbevelingen

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback