4.5.1 Lichamelijke verschijnselen 0 – 6 jaar

JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

Lichamelijke verschijnselen: pasgeborenen (eerste weken)

Zowel bij meisjes als bij jongens kunnen in de eerste weken na de geboorte lichamelijke verschijnselen optreden die mogelijk onrust en vragen bij de ouders oproepen, maar vaak normaal (fysiologisch) zijn.

Vergrote borstjes

Door blootstelling aan moederlijke oestrogenen in de baarmoeder kunnen pasgeboren meisjes én jongens vergrote borstjes hebben. Bij 60 tot 90% van de pasgeborenen kunnen vergrote borstjes voorkomen. Soms met afscheiding van een melkachtige substantie (‘heksenmelk’). Dit vocht dient niet uit het borstje gedrukt te worden, vanwege infectie- en ontstekingsgevaar [57]. Binnen een maand verdwijnt dit vanzelf[34] [57]

Actie: Verwijzen indien het niet binnen een maand vanzelf verdwijnt of er sprake is van een duidelijk verschil in grootte tussen beide borstjes.

Gezwollen geslachtsdelen bij meisjes

De vrouwelijke geslachtsdelen kunnen er door blootstelling aan moederlijke oestrogenen wat gezwollen uitzien, vaak met aanzienlijke niet-pussende (heldere) afscheiding [57]

Actie: Uitleg en geruststelling.

Vaginaal bloedverlies

Het optreden van vaginaal bloedverlies is fysiologisch en komt bij ongeveer 3 tot 10% van alle pasgeboren meisjes voor. Dit komt door het wegvallen van het moederlijk oestrogeen en progesteron, waardoor het baarmoederslijmvlies atrofieert (verschrompelt). Het wordt als slijm uitgescheiden, een enkele keer met (meestal weinig, soms veel) bloed vermengd, gedurende maximaal een week. Dit begint op de leeftijd van 2 tot 10 dagen en moet niet worden verward met anaal bloedverlies of bloed in de urine. Het onderscheid is te maken door lichamelijk onderzoek en eventueel urineonderzoek [37]. Ook de rood-oranje (als ‘gravel op een tennisveld’) verkleuring van de urine door uraten (kristallen in de urine), die vooral bij weinig vochtintake kan worden gezien, is onschuldig indien het kind verder levendig is en er geen andere klachten zijn. 

Actie: Bij vaginaal bloedverlies na de tweede levensweek moet men verwijzen. Er kan dan sprake zijn van een infectie, tumor of trauma. 

Kleur en grootte scrotum

Het scrotum van een mannelijke pasgeborene is relatief groot en bij een stuitligging of bij een voorbijgaande hydrocele (waterbreuk) nog groter. Het scrotum van negroïde kinderen is relatief donker van kleur ten opzichte van de rest van de huid, die pas later zijn definitieve kleur krijgt. 

Hydrocele

Bij een hydrocele is de lies of het scrotum (de balzak) gezwollen door een toename van vocht rondom de testis. Een zwelling door een hydrocele kan groot of klein zijn, kan in de loop van de dag in grootte wisselen en voelt zacht aan. Een hydrocele behoeft meestal geen behandeling en verdwijnt meestal in het eerste levensjaar. 

Actie: Bij een hydrocele na het eerste levensjaar moet men verwijzen.

Liesbreuk

Bij een liesbreuk is de lies of het scrotum (de balzak) gezwollen door een darmlis die zich in het lieskanaal bevindt. Een liesbreuk is te herkennen aan een zwelling in de liesstreek, vaak is deze reponibel (‘terug te duwen’ de buikholte in). De zwelling kan in de loop van de dag in grootte wisselen, kan soms ook volledig afwezig zijn en zal over het algemeen zacht en elastisch aanvoelen.  

Actie: Bij een liesbreuk moet men verwijzen. Bij verdenking op een beklemde breuk (de zwelling is dan pijnlijk en niet reponibel) is spoed vereist.

Ligging testes

De testes zijn meestal op een leeftijd van 35 weken ingedaald. Bij 30% van de prematuren zijn de testes daarom bij de geboorte nog niet scrotaal. Bij 3,5% van de op tijd geboren jongens zijn de testes niet in het scrotum ingedaald. Als de testes bij de geboorte niet zijn ingedaald, volgt indaling meestal nog in de eerste 3 maanden [57]. Doordat de cremasterreflex (waarbij de testis door de cremasterspier omhoog wordt getrokken) afwezig of niet zo actief is de eerste maanden, is dit een goed moment om de ligging van de testes vast te leggen. Na het eerste jaar is de cremasterreflex zo sterk dat testes gemakkelijk naar boven kunnen worden getrokken. Dit noemt
men retractiele testes. 

Actie: Het regelmatig controleren en duidelijk noteren van de testesligging in het Digitaal Dossier JGZ is belangrijk om bij latere problematiek te kunnen achterhalen hoe de testesligging in het verleden is geweest. De JGZ-richtlijn Niet-scrotale testis Deze linkt opent in een nieuw tabblad geeft handvatten voor de JGZ hoe te handelen als de testis niet (goed) is
ingedaald.

Penis

De voorhuid is strak en de binnenlaag van de voorhuid vormt nog een geheel met de buitenlaag van de eikel. Erectie van de penis komt ook in de eerste weken na de geboorte regelmatig voor.

Plaats urethra (plasbuis)

Bij ongeveer 1 op de 200 à 300 jongens komt de urethra niet op de top van de eikel uit, maar lager op de eikel (glandulaire hypospadie) of penis (peniele hypospadie), soms zelfs in het scrotum (scrotale hypospadie). Vaak is de penis ook in meer of mindere mate gekromd. Zeldzamer is de epispadie (1 op de 112.000 jongens en 1 op de 400.000 meisjes), waarbij de urethra boven op de penis uitkomt of bij meisjes te veel naar voren ligt (Kliegman, 2011). Bij epispadie is de penis vaak kort en naar boven gekromd, bij meisjes is de clitoris dan gespleten. Een epispadie of een ernstige hypospadie kan een aanwijzing zijn voor een abnormale geslachtsontwikkeling (zie ‘onduidelijk of ambigu genitaal’) of virilisatie (vermannelijking van een meisje). 

Actie: Bij een hypospadie of epispadie dient voor de leeftijd van 6 maanden verwezen te worden, dit kan rechtstreeks naar de specialist (kinderarts, kinderuroloog of kinderchirurg) met kennisgeving aan of na overleg met de huisarts.

Onduidelijk of ambigu genitaal/disorders of sex development (DSD)

Soms zijn de uitwendige geslachtsorganen van een pasgeborene niet duidelijk mannelijk of vrouwelijk, dit wordt ook wel een ambigu genitaal of intersex genoemd. Dit wordt meestal kort na de geboorte door de verloskundige of kinderarts ontdekt. De JGZ zal dit niet vaak als eerste zien, meestal is nader onderzoek of een behandeling al gestart. 

Het adrenogenitaal syndroom (AGS, een stoornis in de bijnieren) is de meest voorkomende oorzaak. De prevalentie van AGS is 1 : 10.000 tot 1 : 20.000 pasgeborenen. Bij een meisje met AGS kunnen de schaamlippen door ernstige virilisatie het aspect van een scrotum hebben, waarin dan natuurlijk geen testes voelbaar zijn. Bij een jongen met AGS kan het scrotum donker van kleur zijn (hyperpigmentatie). 

Actie: Bij een onduidelijk geslacht dient met spoed verwezen te worden naar een centrum met een endochirurgisch team voor DSD, voor verder onderzoek en zo nodig behandeling. 

Lichamelijke verschijnselen (na de eerste weken na de geboorte)

Borstontwikkeling bij peuters (2-3 jaar)

Geïsoleerde borstontwikkeling noemt men premature thelarche. Premature thelarche kent twee leeftijdspieken: een rond de leeftijd van 2 jaar en een op de leeftijd van 6 tot 8 jaar. De oorzaak is niet duidelijk. Mogelijk is deze gelegen in een late onderdrukking van de hypothalamus-hypofysaire-gonadale as (HHG-as) bij de peuter of in een vroege activatie van die as (vanaf 6 jaar) (zie achtergrondinformatie geslachtsontwikkeling). Bij de peuter moet het innemen van oestrogenen, bijvoorbeeld het innemen van  anticonceptie van de moeder door het kind (als ‘snoepjes’), worden uitgesloten (door uitvragen aan moeder en zo nodig bloedonderzoek). 

Klinisch ziet men een geïsoleerde fluctuerende borstontwikkeling die niet progressief is en juist in de tijd afneemt. Bij premature thelarche is er geen versnelde lengtegroei. De borstgroei kan blijven bestaan tot de leeftijd van een jaar of 5 [57]. Dit kan beschouwd worden als een normale variant binnen de fysiologie van de gonadale as [34]

Actie: Op basis van expertopinie wordt aanbevolen om de groei en borstontwikkeling van deze meisjes een keer per (half) jaar te controleren; dit kan bij de jeugdarts, verpleegkundig specialist of bij de huisarts. Er dient te worden verwezen wanneer er bijkomende verschijnselen zijn zoals haargroei (pubes- of okselbeharing) of toegenomen lengtegroei, of bij progressief toenemende borstgroei [57]. Dit kan wijzen op een vroegtijdige puberteit. De kinderarts zal een botleeftijd bepalen. Zo nodig zal er verder onderzoek gedaan worden,
zoals hormoonbepalingen in het bloed.

Verkleving van de schaamlippen

Bij verkleving van de schaamlippen (ook wel synechia genoemd), zijn de binnenste schaamlippen (labia minora) – gedeeltelijk – aan elkaar verkleefd, van vlak onder de clitoris tot aan de fourchette (het dorsale eind van de vulva). Dit kan voorkomen bij meisjes onder de 6 jaar. De prevalentie is niet bekend. Het wordt verklaard door een (fysiologische) verminderde hoeveelheid/activiteit van oestrogeen bij kinderen in deze leeftijdsfase [57]. Verkleefde schaamlippen zijn vaak asymptomatisch maar kunnen soms klachten geven, zoals moeilijkheden bij het plassen, recidiverende urineweginfecties of vulvovaginitis (hierbij zijn er klachten als roodheid, jeuk, irritatie en afscheiding uit de vagina). 

Bij asymptomatische verkleving kan afgewacht worden tot de oestrogeenproductie op gang komt in de puberteit, eventueel kan vaseline worden gebruikt. Bij verklevingen op traumatische basis, zoals na seksueel misbruik, is het aspect van de adhesies vaak anders. Het contactvlak hoeft dan niet in de mediaanlijn te liggen. De adhesies zijn doorgaans minder uitgebreid en onregelmatiger dan bij niet-traumatische verklevingen. Vaak is er sprake van roodheid van het omgevende weefsel, die bij de asymptomatische adhesies
juist niet gevonden wordt [67]

Actie: Wanneer verkleefde schaamlippen gepaard gaan met klachten zoals recidiverende urineweginfecties of vulvovaginitis, wordt verwezen naar de huisarts. Dit kan door de huisarts behandeld worden met oestrogeencrème of corticosteroïdecrème gedurende 2 tot 6 weken. In de meeste gevallen helpt dat goed. Recidieven kunnen worden voorkomen door Lanette-vaselinezalf FNA [57]. Chirurgische behandeling van de verkleving is zelden nodig. Bij vermoeden van seksueel misbruik als mogelijke oorzaak van de verklevingen dient te worden overlegd met een AMK-arts. De JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling dient dan gevolgd te worden.

Nauwe voorhuid (fysiologische phimosis)

Bij de geboorte zijn voorhuid en eikel nog een geheel. Een phimosis in de eerste jaren is dan ook fysiologisch. In de eerste levensjaren treedt een splijting op en raakt de voorhuid los van de eikel. Op 3-jarige leeftijd kan bij een groot deel van de onbesneden jongetjes de voorhuid teruggetrokken worden, op 6-jarige leeftijd bij bijna alle kinderen. Tot de leeftijd van 10 jaar kan een phimosis echter nog steeds fysiologisch zijn [57]

Tot die tijd (dus ook bij pasgeborenen) is de zorg voor de voorhuid eenvoudig: er is geen speciale reiniging nodig, men moet er vooral van afblijven. In bad of met de douche kan de voorhuid voldoende schoongemaakt worden, deze hoeft hiervoor niet teruggetrokken te worden. Aan debris (smegma, witte substantie) onder de voorhuid hoeft geen aandacht geschonken te worden [57]. Ook als de splijting volledig is, is terugschuiven niet altijd mogelijk. Het lijkt dan alsof er een te kleine opening in de voorhuid is. Beter kan de voorhuid naar voren worden
getrokken om de werkelijke opening in de voorhuid te zien. Geforceerde manipulaties door bijvoorbeeld artsen of ouders aan de voorhuid worden ontraden: er kunnen littekens ontstaan, die juist tot pathologische phimosis kunnen leiden. De jongen kan zelf voelen wanneer manipulaties pijnlijk zijn en zal zelf spelenderwijs zijn voorhuid (tot de pijngrens) leren oprekken. Meestal is de phimosis fysiologisch en kan men afwachten, de opening zal toenemen tot volwassen grootte op ongeveer het 17e jaar [37]

De phimosis is pathologisch wanneer de opening te klein is om urine ongehinderd te laten passeren. Dit is zelden aangeboren en ontstaat door een fibrotische ring na een doorgemaakte ontsteking van de eikel (balanitis) [101]. Een aanwijzing voor een pathologische phimosis kan maar hoeft iet te zijn: het opbollen van de ruimte tussen voorhuid en eikel bij het plassen. Het eenmalig doormaken van een ontsteking van de eikel zonder littekenvorming is geen indicatie voor een besnijdenis en een slurfvormige voorhuid evenmin. Het is mogelijk dat een nauwe voorhuid problemen op gaat leveren bij seksuele activiteit, dit hoeft echter niet het geval te zijn. Er kunnen problemen ontstaan als de voorhuid na de puberteit helemaal niet of slechts gedeeltelijk teruggeschoven kan worden of als de voorhuid bij een erectie afknellend werkt.

Actie: Geef, als er geen klachten zijn, uitleg aan de ouders over het natuurlijke beloop. Geef aan dat men het beste kan afwachten en dat de ouders er vooral van af moet blijven. Bij een phimosis met recidiverende balanitis, plasproblemen of pijnklachten dient te worden verwezen. Behandeling van een phimosis met corticosteroïdecrème versus placebo gaf een goed resultaat bij 90% van de gevallen [68]. Bij klachten in/na de puberteit in verband met seksualiteit is verwijzing naar de huisarts nodig.

Jongensbesnijdenis

Jongensbesnijdenis vindt soms plaats vanuit sterk cultureel gewortelde gewoonten en religieuze redenen. Het moment waarop jongens besneden worden varieert. Marokkaanse jongens worden besneden tussen hun geboorte en hun vierde jaar, Turkse jongens tussen hun vijfde en tiende jaar en Joodse jongetjes op de achtste levensdag. De leeftijd waarop islamitische jongens uit andere landen besneden worden, kan anders zijn. In sommige Afrikaanse landen worden jongens besneden om de overgang naar de geslachtsrijpheid te vieren. De leeftijd ligt dan tussen de 10 en 15 jaar. 

De KNMG heeft in mei 2010 een standpunt over niet-therapeutische circumcisie bij minderjarige jongens ingenomen. Hierin wordt beschreven dat er geen overtuigend bewijs is dat circumcisie in het kader van preventie of hygiëne zinvol of noodzakelijk is. Waarbij ook het ‘recht op zelfbeschikking’ wordt beschreven. Het standpunt van de KNMG is: ‘Mede in het licht van de complicaties die tijdens of na de circumcisie kunnen ontstaan, is circumcisie om redenen anders dan medisch-therapeutische niet te rechtvaardigen’.  

Actie: Indien ouders besnijdenis overwegen, is het van belang meer uitleg te geven over de operatie en de mogelijke complicaties van besnijdenis, zoals: bloedingen, infecties, plasbuisvernauwing, paniekaanvallen en mogelijke complicaties op seksueel gebied, alsmede over de schending van de integriteit van het lichaam van het kind. Zie ook het KNMG-standpunt [58]. De JGZ-professional wijst ouders die desondanks een besnijdenis willen laten uitvoeren op erkende centra in Nederland. Verwijzing vindt plaats bij complicaties ten gevolge van
jongensbesnijdenis [58].

Meisjesbesnijdenis

Meisjesbesnijdenis wordt ook wel vrouwelijke genitale verminking genoemd (VGV). In Nederland komt meisjesbesnijdenis jaarlijks bij ongeveer 50 meisjes voor. Waarschijnlijk is dit een onderschatting. Zo kunnen meisjes woonachtig in Nederland bijvoorbeeld besneden worden in het land van herkomst tijdens een vakantie. VGV komt in veel Afrikaanse landen (Ethiopië, Egypte, Somalië, Soedan en Sierra Leone) en enkele Aziatische landen voor. De meisjes worden besneden tussen hun 4e en 12e jaar. In een land waar veel vrouwen besneden zijn, wordt besnijdenis niet als verminking gezien of als negatief beoordeeld. 

De gevolgen voor de gezondheid zijn echter ernstig: menstruatieklachten, chronische buikpijn, depressie, moeilijk of pijnlijk plassen. Als de clitoris is weggehaald, kan het meisje op latere leeftijd soms niet meer genieten van seks. Ook een bevalling kan door besnijdenis problemen opleveren. Meisjesbesnijdenis is verboden en strafbaar in Nederland (en diverse andere landen). Het wordt als een vorm van mishandeling gezien. In het Wetboek van Strafrecht valt het onder opzettelijke mishandelingsdelicten of onder het onbevoegd uitoefenen van geneeskunde. 

Actie: De JGZ maakt het onderwerp bespreekbaar tijdens diverse contactmomenten als primaire preventie. Voor meer informatie zie het Standpunt Preventie van Vrouwelijke Genitale Verminking door de Jeugdgezondheidszorg [84]. Indien een JGZ-professional betrokken is bij een meisje bij wie een VGV is uitgevoerd, is het van belang na te vragen of er klachten zijn en zo nodig te verwijzen voor lichamelijke of psychische hulpverlening. Ook is het belangrijk om voorlichting te geven over mogelijke klachten en waar dan hulp te krijgen is. Conform de Meldcode Kindermishandeling van de KNMG wordt ook gemeld bij het AMK bij signalering van VGV. Tevens moet er aandacht besteed worden aan (jongere) zusjes in het gezin. Meisjes kunnen (afhankelijk van de ernst van de ingreep) tot maximaal hun 38e jaar aangifte doen van meisjesbesnijdenis.

Niet-scrotale testis (aangeboren of verworven)

Hiervoor wordt verwezen naar de JGZ-richtlijn Niet-scrotale testis Deze linkt opent in een nieuw tabblad. De niet-scrotale testis (NST) is gedefinieerd als een testis die niet in een stabiele ligging onder in het scrotum (balzak) is te krijgen tijdens het lichamelijk onderzoek. Andere gehanteerde benamingen voor NST zijn: cryptorchisme, niet-ingedaalde testis en maldescensus testis. Van de aangeboren (congenitale) vorm is sprake wanneer de testis vanaf de geboorte niet volledig is ingedaald. Als de testis bij de geboorte wél normaal ingedaald was, maar op een later moment niet meer volledig stabiel onder in het scrotum is te brengen, wordt gesproken van een verworven NST. 

Actie: In elk geval de eerste zes maanden de testesligging controleren en duidelijk noteren. Daarna controle op indicatie voor verworven vormen. Voor verwijscriteria wordt verwezen naar de JGZ-richtlijn Niet-scrotale testis Deze linkt opent in een nieuw tabblad.

Hydrocele

Zie Lichamelijke verschijnselen: pasgeborenen (eerste weken)

Liesbreuk

Zie Lichamelijke verschijnselen: pasgeborenen (eerste weken)

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback