Genderspecifieke ontwikkeling
Traditionele en sterk genderstereotiepe ideeën nemen bij de meeste kinderen vanaf een jaar of 6 weer af. Een jongen kan ook een jongen zijn als hij zich niet conform de genderrol gedraagt en voor een meisje geldt hetzelfde [22]. De voorkeur voor spelen met leeftijdsgenoten van hetzelfde geslacht wordt sterker. Dit zorgt voor een meer ‘genderspecifieke cultuur’ onder zowel jongens als meisjes. Zo organiseren jongens hun onderlinge relaties door hiërarchie en competitie. Ze zoeken grenzen op en doorbreken regels. Daarnaast scheppen ze op over hun ‘kennis’ van seksualiteit. Terwijl meisjes vaker in kleine groepen en tweetallen spelen, waarbij het gaat om samenwerken en aardig zijn. Meisjes vertellen elkaar vaker persoonlijke dingen en stellen zich daarmee kwetsbaar op. Ze wisselen vaker van vriendinnen en doen zo ervaring op in het vormen en verbreken van (intieme) relaties [25].
Actie: De JGZ-professional dient ouders te vertellen dat gendervariaties voorkomen op de leeftijd van 6 tot 12 jaar [83]. Ouders hoeven zich geen zorgen te maken over cross-gendergedrag op deze leeftijd. De JGZ-professional dient ouders te vertellen dat een acceptatie van dit gedrag bijdraagt aan een gezonde seksuele ontwikkeling. Terwijl een afwijzing van dit gedrag bij het kind emotionele en sociale problemen teweeg kan brengen. Steun van ouders en omgeving is voor kinderen essentieel om een gezonde seksuele ontwikkeling te doorlopen [59] [70]. Zie ook Genderdysforie.
Genderdysforie
Tussen het 10e en 13e jaar wordt duidelijker of het atypische gendergedrag en/of de onvrede met het eigen geslacht blijvend is of niet [22]. Bij 73 tot 94% van de genderdysfore kinderen verdwijnt de onvrede over het eigen geslacht weer voor het begin van de puberteit. In de periode dat de scheiding tussen de seksen sterker wordt, merken deze kinderen dat ze toch meer de behoefte krijgen om met kinderen van het eigen (biologische) geslacht op te trekken. Bij blijvend genderdysfore kinderen is dit juist niet zo. Bij kinderen met genderdysforie wekken de (verwachte) lichamelijke veranderingen van de puberteit gevoelens van afkeer op: de onvrede met het eigen lichaam neemt toe. Als deze gevoelens van afkeer uitblijven, is dit een teken dat de genderdysfore gevoelens waarschijnlijk verdwijnen [22]. Onderzoek wijst op een neurobiologische basis voor genderdysforie. Zo blijkt bij man-vrouwtransseksuelen een specifiek deel van de hersenen in
aanleg/omvang vrouwelijk te zijn en blijkt het aantal neuronen vergelijkbaar met dat van vrouwen [60] [115].
Actie: Bij een sterke verwarring omtrent de genderrol dient de JGZ-professional te vragen naar onder andere feitelijk gedrag, de mate van onvrede met het eigen geslacht, de mate van onvrede met het eigen lichaam en het eigen gender. Pas als een kind én een sterke voorkeur voor atypisch genderrolgedrag vertoont én een afkeer heeft van het eigen gender én er duidelijke signalen zijn van onvrede met het eigen geslacht, wijst dit mogelijk op genderdysforie.
Actie: Bij sterke aanwijzingen voor genderdysforie of als ouders en/of kind onderzoek/begeleiding wensen, is verwijzing naar een gespecialiseerd centrum voor genderdysforie (het VUmc biedt het enige genderteam voor kinderen en adolescenten) wenselijk. Hier kan advies worden gevraagd over hoe om te gaan met aanhoudende gendervariatie bij kinderen op jonge leeftijd. Het VUmc kan ouders daarnaast ondersteunen bij het maken van keuzes omtrent geslachtsrolwisseling en opvoedingsondersteuning bieden om kinderen de ruimte te geven om zich te ontwikkelen (gedrag niet afwijzen/niet stimuleren). Het VUmc volgt kinderen graag vanaf vroege leeftijd, zodat eventuele puberteitsremmers ingezet kunnen worden als genderdysforie tijdens de puberteit blijvend blijkt. Ze hebben dan een duidelijk beeld van de ontwikkeling van het kind en kunnen eerder tot een afgewogen besluit komen.
Actie: Alert op psychosociale problemen en steun in de omgeving: Het is daarnaast belangrijk voor de JGZ-professional om stil te staan bij eventuele psychosociale problemen als gevolg van verwarring over de eigen seksuele identiteit of negatieve reacties uit de omgeving. Zo hebben ouders, vriendjes, school en leeftijdsgenoten er soms moeite mee als kinderen zich niet volgens de heersende gendernormen gedragen. Mede hierdoor kunnen deze kinderen emotionele, sociale en psychische problemen ontwikkelen [116]. De JGZ-professional dient ouders en school te adviseren om kinderen ruimte te geven in hun genderidentiteitsontwikkeling, variatie in gendergedrag te accepteren en gevoelens serieus te nemen [83]). Steun van ouders en omgeving is voor kinderen essentieel om een gezonde seksuele ontwikkeling te doorlopen [59] [70]. De JGZ-professional vindt in de subsectie Handvatten voorlichting en begeleiding 6 tot 12 jaar handvatten voor het bespreekbaar maken van gendervariaties in genderconforme gezinnen. De JGZ-professional dient ouders en kind daarnaast te wijzen op ondersteunende organisaties als Transvisie Zorg en Berdache en brochures (zie ook Interventies en voorlichtingsmateriaal). Deze organisaties kunnen ouders ook helpen met het maken van keuzes en het stellen van grenzen bij geslachtsrolwisseling (veranderen van naam of dragen van kleding van andere geslacht).