4.2 Het Vlaggensysteem

JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Seksuele ontwikkeling

Seksueel gedrag wat veel voorkomt hoeft niet per definitie ‘gezond’ te zijn en seksueel gedrag wat weinig voorkomt hoeft niet per definitie ‘ongezond’ te zijn. Daarentegen kan uitzonderlijk seksueel gedrag wel een signaal zijn van ervaring met seksueel misbruik, terwijl het gedrag zelf niet grensoverschrijdend is. Om seksueel gedrag goed te duiden en te beoordelen wordt in de richtlijn gebruikgemaakt van het vlaggensysteem [40].

Vlaggensysteem

Doelgroep: Professionals werkzaam in JGZ, Centra Jeugd & Gezin, Jeugdhulpverlening en Jeugdzorg die seksueel
gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag van kinderen en jongeren tijdig en adequaat willen duiden en bij
sturen.
Doel: Seksueel gedrag van kinderen van 0-18 jaar aan de hand van een beoordelingskader kunnen beoordelen en
begeleiden.
Inhoud: Het Vlaggensysteem is een theoretisch onderbouwde en in de praktijk uitgeteste pedagogische interventie
die ontwikkeld is door Sensoa. Het beoordelingssysteem bevat een zestal criteria voor seksueel gezond en seksueel
grensoverschrijdend gedrag. Zie ook website www.movisie.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad.
Beoordeling: Het Vlaggensysteem is nog niet erkend door een onafhankelijke beoordelingscommissie maar wordt
gewaardeerd in de praktijk. 

Zie ook de website Seksindepraktijk.nl Deze linkt opent in een nieuw tabblad voor meer informatie over het Vlaggensysteem.

Seksueel gedrag duiden volgens het vlaggensysteem 

Seksueel gedrag van kinderen (evenals seksueel spel met leeftijdsgenoten) dient vrijwillig, met wederzijdse toestemming, zonder dwang of groepsdruk, gelijkwaardig, ontwikkelingsadequaat, contextadequaat en niet pijnlijk of schadelijk te zijn [40]. Als aan deze criteria voldaan wordt, is er sprake van gezond seksueel gedrag.

Tabel Zes criteria van het vlaggensysteem.

  1. Wederzijdse toestemming: wil het kind het zelf, wil het eventuele andere kind het ook, vinden beide kinderen het seksuele gedrag prettig?
  2. Vrijwilligheid: kiest het kind er zelf voor, durft het/is het in staat om nee te zeggen?
  3. Gelijkwaardigheid: zijn het kind en het andere kind even sterk, oud, slim of is er sprake van een machtsverschil?
  4. Ontwikkelingsadequaat: doet het kind niets waar het te jong of te oud voor is, past het seksuele gedrag bij de ontwikkelingsleeftijd van het kind?
  5. Contextadequaat: is het seksuele gedrag van het kind gepast, stoort of choqueert het anderen in de omgeving niet?
  6. Zelfrespect: heeft het kind zicht op de gevolgen van zijn of haar gedrag, neemt het geen risico’s die schadelijke gevolgen kunnen hebben? 
 

Bron: [40]

 

Seksueel gedrag wat niet aan alle criteria voldoet

Zodra het seksuele gedrag van kinderen/jongeren niet aan de criteria voldoet, moet de situatie nader bekeken worden. Meestal heeft seksueel gedrag een functie voor het kind. Zo kan het deel uitmaken van de ‘gezonde seksuele ontwikkeling’ en toch als ‘licht grensoverschrijdend’ of ‘zwaarder grensoverschrijdend’ benoemd worden. 

De meeste kinderen experimenteren met allerlei vormen van gedrag en dus ook met seksueel gedrag. Ze doen dit om hun eigen lichaam te ontdekken, hun eigen wensen en grenzen te ontdekken en om zich sociale regels eigen te maken. Ze provoceren, experimenteren en dienen bijgestuurd te worden door hun ouders. Oftewel ze tasten ook op seksueel gebied grenzen af. Ouders en professionals hoeven zich dan niet direct zorgen te maken. Ouders kunnen dit gedrag bijsturen, door het te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze begrenzen [40]. Voor zowel ouders als professionals is het goed om te beseffen dat (jonge) kinderen niet direct na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen. 

Er sprake is van ‘ernstig grensoverschrijdend seksueel gedrag’ op het moment dat een kind bepaald gedrag vertoont en niet ontvankelijk is voor bijsturing door de ouders. Hier kunnen verschillende oorzaken aan ten grondslag liggen. Zo kan het ouders soms niet lukken om hun kind bij te sturen omdat zij zelf moeite hebben met de seksuele opvoeding of het praten over seksualiteit met hun kind. Ook kan het seksuele gedrag een signaal zijn voor onderliggende problematiek [40]. In dat geval dienen gedragspatronen geobserveerd te worden en moet de betekenis van het gedrag geduid worden. Soms blijkt dat het kind extra informatie nodig heeft of een andere aanpak, voordat het seksuele gedrag stopt. Het is ook mogelijk dat aan het gedrag andere oorzaken ten grondslag liggen. Bijvoorbeeld een gedragsstoornis, een problematische gezinssituatie, (seksuele) kindermishandeling of verwaarlozing [52]

De JGZ-professional gebruikt de handelingsadviezen uit de subsectie Seksuele ontwikkeling van 0-19 jarigen: handelingsadviezen om doorverwijzing te bepalen, met als doel: het tijdig signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling en het zo nodig inzetten van interventiemaatregelen.

Verschillende gradaties 

In het vlaggensysteem wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende gradaties van seksueel gedrag. Bij de eerste drie vormen is bijsturing afdoende. De kinderen zijn dan bezig met experimenteren; ze proberen gedrag uit of ontdekken hun lichaam. In het vlaggensysteem zijn deze gradaties gekoppeld aan handelingsadviezen (zie schema hieronder). 

Zo hoeft er bij gezond seksueel gedrag niet ingegrepen te worden. In sommige gevallen kan het goed zijn om het gedrag te benoemen of te bevestigen. Bij de tweede gradatie (ook wel ‘licht grensoverschrijdend seksueel gedrag’) is afleiden of benoemen en begrenzen afdoende. De ouder kan bijvoorbeeld het kind afleiden met ander speelgoed of het gedrag benoemen, begrenzen en uitleggen waarom de ouder het begrenst. Licht grensoverschrijdend gedrag is belangrijk voor het aanleren van sociale normen. Veel kinderen kunnen dit gedrag vertonen, ze hebben het nodig in hun ontwikkeling [40]

De derde gradatie (‘zwaarder grensoverschrijdend seksueel gedrag’) dient beslist bijgestuurd te worden. De ouder benoemt wederom het gedrag, begrenst het en verbind desnoods consequenties aan het gedrag, denk aan bijvoorbeeld een waarschuwing/straf als het gedrag nogmaals voorkomt [40]

Bij de laatste gradatie, ‘ernstig grensoverschrijdend seksueel gedrag,’ moet het gedrag verboden worden. Ook moet er ingegrepen worden, zodat dit niet nogmaals voorkomt. Zoals eerder beschreven, is het dan soms nodig dat gedragspatronen geobserveerd worden om de oorzaak van het gedrag te achterhalen. 

De JGZ-professional gebruikt de handelingsadviezen uit subsectie Seksuele ontwikkeling van 0-19 jarigen: handelingsadviezen om doorverwijzing te bepalen. Onderstaand schema kan als geheugensteun functioneren, met als doel: het tijdig signaleren van een niet-optimale seksuele ontwikkeling en het zo nodig inzetten van interventiemaatregelen.

Tabel Gradaties gekoppeld aan handelingsadviezen

 

GROEN

‘gezonde seksuele ontwikkeling’

GEEL/ORANJE

‘licht grensoverschrijdend’ (nodig om normen te leren)

ROOD

‘zwaar grensoverschrijdend’ (afleren door verbieden)

ZWART

‘ernstig grensoverschrijdend’(ingrijpen noodzakelijk’)   

Actie  geef ruimte in ontwikkeling/ benoem leid af/benoem  benoem  benoem
  bevestig/negeer  begrens  verbied  verbied/grijp in
  leg uit  leg uit  leg uit  leg uit
     observeer  observeer goed  straf of begeleid
         observeer extra
 

Bron:  [40], pagina 49

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback