Aanraken van eigen geslachtsdelen
Het onwillekeurig aanraken van geslachtsdelen komt vaak voor bij pasgeboren jongens (6 tot 8 maanden) en meisjes (8 tot 11 maanden) en is soms al zichtbaar in de baarmoeder [28]. Meisjes raken de eigen geslachtsdelen vaak iets later en iets minder frequent aan dan jongens [28]. Bij mannelijke foetussen zijn vanaf 26 weken erecties waargenomen [25]. Tot 6 jaar komt het thuis aanraken van geslachtsdelen bij 97% van de jongens en 96% van de meisjes voor [25]. Het aanraken van de eigen geslachtsdelen onder 0- tot 6-jarigen behoort tot een gezonde seksuele ontwikkeling en is niet schadelijk voor het kind.
Actie: De JGZ-professional dient ouders zo nodig te vertellen dat het aanraken van de eigen geslachtsdelen vaak voorkomt en niet schadelijk is voor de ontwikkeling van een kind. Jonge kinderen ontdekken hun lichaam en dus ook hun geslachtsdelen. Ze leren zo spelenderwijs hun eigen lichaamsdelen kennen en ervaren ze wat zij prettig en niet prettig vinden.
Stimuleren van eigen geslachtsdelen
Doelgerichte (ritmische) stimulatie van geslachtsdelen komt bij kinderen vanaf 1 jaar voor. De motoriek is dan voldoende ontwikkeld om geslachtsdelen doelgericht te stimuleren [25]. Het stimuleren van geslachtsdelen met de hand komt bij 57% van de jongens en 37% van de meisjes tot 6 jaar voor [27]. Sommige kinderen (tot 6 jaar) gebruiken een voorwerp voor de stimulatie (12% van de jongens en 20% van de
meisjes) [27]. Stimulatie van geslachtsdelen bij kinderen onder de 6 jaar is veelvoorkomend seksueel gedrag en hoeft niet afgeleerd te worden, zolang er geen sprake is van zelfbeschadiging, pijn of excessieve stimulatie, afhankelijk van de plek waar dat gebeurt. Stimulatie van de eigen geslachtsdelen kan ook voorkomen in bijzijn van anderen (zie ook ‘Seksueel spel: contact tussen kinderen’). Ouders kunnen hun kinderen vanaf 2 à 3 jaarleren dat het stimuleren van de eigen geslachtsdelen in het bijzijn van anderen niet in elke situatie wenselijk of acceptabel is.
Actie: Stimulatie van de eigen geslachtsdelen komt voor op de leeftijd van 0 tot 6 jaar. Jonge kinderen ontdekken door het aanraken van hun eigen geslachtsdelen hun seksuele gevoelens. De JGZ-professional dient ouders zo nodig te vertellen dat dit veelvoorkomend gedrag is, bij een gezonde seksuele ontwikkeling hoort en niet schadelijk is.
Actie bij zelfbeschadiging: Ouders dienen het gedrag af te leren als het kind gebruikmaakt van voorwerpen voor stimulatie (bijvoorbeeld door het inbrengen van kralen of voorwerpen in vagina of anus) met het risico op zelfbeschadiging, bijvoorbeeld schade aan de vagina of anus (zie Handvatten voorlichting en begeleiding 0 tot 6 jaar).
Actie bij veelvuldige stimulatie: Veelvuldige stimulatie van de eigen geslachtsdelen komt voor en is niet schadelijk, tenzij het de ontwikkeling verstoort of remt. Ouders dienen het gedrag dan bij te sturen. Jonge kinderen zullen niet na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen. De JGZ-professional dient ouders handvatten te geven voor seksuele opvoeding (zie Handvatten voorlichting en begeleiding 0 tot 6 jaar). Veelvuldige stimulatie van de eigen geslachtsdelen kán een aanwijzing zijn voor verwaarlozing of een symptoom
van seksueel misbruik. Dit is nooit het enige symptoom, er is altijd een samenhang met andere symptomen. De JGZ-professional volgt bij vermoedens van seksueel misbruik of verwaarlozing de JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling.
Interesse in geslachtsdelen van anderen
Vanaf de leeftijd van 13 maanden tonen kinderen interesse in de mannelijke geslachtsdelen van anderen en vanaf 17 maanden in de vrouwelijke geslachtsdelen van anderen. De interesse is meestal in eerste instantie gericht op ouders, broers en/of zussen en later ook op andere kinderen [28]. Vanaf 2-jarige leeftijd uit deze interesse zich in het bekijken van blote mensen en het laten zien van de eigen geslachtsdelen aan anderen[27]. Dit gedrag en deze interesse nemen tot het zesde jaar nauwelijks af [28]. De interesse in de geslachtsdelen van anderen maakt deel uit van een gezonde seksuele ontwikkeling en loopt synchroon met de genderidentiteitsontwikkeling. Jongens en meisjes onderzoeken vanaf 2-jarige leeftijd tot welke sekse ze behoren [28]. Ouders kunnen hier vragen over hebben.
Actie: De JGZ-professional dient ouders zo nodig te vertellen dat het bekijken van blote mensen en laten zien van eigen geslachtsdelen aan anderen deel uitmaakt van een gezonde seksuele ontwikkeling en niet schadelijk is. Ouders kunnen hun kinderen vanaf ongeveer 2- à 3-jarige leeftijd leren dat het laten zien van de eigen geslachtsdelen aan anderen niet in elke situatie wenselijk of acceptabel is. Jonge kinderen zullen niet direct na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen. De JGZ-professional vindt in de subsectie Handvatten voorlichting en begeleiding 0 tot 6 jaar aanvullende handvatten voor het ondersteunen van ouders in de seksuele opvoeding.
Casus ‘aanraken van andermans geslachtsdelen’
‘C (leeftijd 2 jaar) had voor de eerste keer haar vaders penis opgemerkt. Het was ’s ochtends in de badkamer en haar vader had geen pyjama aan. C wees naar zijn penis en vroeg: ‘Pappa is?’ Haar vader zei dat het een piemel was. Daarna wilde C weten wat je daarmee doet. Haar vader zei dat er plas uit komt. Daarna wilde ze de penis aanraken. Dat mocht en C vond het gek aanvoelen. Ze was heel voorzichtig, eigenlijk veel voorzichtiger dan wanneer ze iets anders onderzocht. In de dagen erna vond steeds ongeveer dezelfde
interactie plaats. Na enkele dagen verdween de interesse weer.’
De casus laat zien dat seksueel gedrag van kinderen onschuldig kan zijn, maar hen wel kwetsbaar kan maken. Tegelijkertijd is het voor volwassenen – zoals de vader in deze casus – vaak ingewikkeld om te bepalen waar de grens ligt. De JGZ-professional kan ouders hier over voorlichten en adviseren. Lees voor advies verder bij ‘Aanraken van andermans geslachtsdelen’.
Aanraken van andermans geslachtsdelen
De interesse in eigen en andermans geslachtsdelen uit zich vanaf de leeftijd van 2 tot 6 jaar bij 29% van de Nederlandse jongens (2-6 jaar) en 38% van de Nederlandse meisjes (2-6 jaar) in het aanraken van andermans geslachtsdelen [28] en bij 74% van de Nederlandse jongens en 80% van de Nederlandse meisjes in het aanraken van borsten [25]. Ook dit gedrag is veelvoorkomend en behoort tot de seksuele ontwikkeling.
Actie: De JGZ-professional dient ouders te vertellen dat het aanraken van andermans geslachtsdelen (van ouders, broers/zussen of andere kinderen) veelvoorkomend seksueel gedrag is. Ouders hoeven zich geen zorgen te maken, de grens wordt bepaald door wat de ouder acceptabel of normaal vindt. De JGZ-professional vraagt door om feitelijk gedrag te achterhalen (zie voor verwijscriteria ‘Seksueel spel: contact tussen kinderen’).
Seksueel spel: contact tussen kinderen
Seksueel contact tussen kinderen onderling wordt ook wel seksueel spel genoemd en komt voor vanaf de leeftijd van ongeveer 2 jaar [25][28]. In het spel tussen kinderen speelt fantasie vaak een grote rol. Een bekend voorbeeld is doktertje spelen. Seksueel spel wordt bij 53% van de 2- tot 5-jarigen in België geobserveerd en bij 55% van de Nederlandse (0- tot 11-jarige) jongens en 65% van de Nederlandse (0- tot 11-jarige) meisjes. Vanaf de leeftijd van ongeveer 4 jaar speelt dit spel zich vaker buiten het gezichtsveld van volwassenen af [28]. Over het algemeen draagt seksueel spel tussen kinderen bij aan een gezonde genderidentiteitsontwikkeling, de ontwikkeling van een gezond lichaamsbeeld en lichaamsbesef. Tongzoenen, het imiteren van geslachtsgemeenschap en het met de mond aanraken van andermans geslachtsdelen wordt onder jonge kinderen niet vaak geobserveerd [27], maar dit gedrag hoeft niet schadelijk te zijn.
Actie: Voorlichting, advies en preventie
De JGZ-professional dient ouders zo nodig te vertellen dat seksuele spelletjes tussen kinderen onderling veel voorkomen en bijdragen aan een gezonde seksuele ontwikkeling, een gezond lichaamsbeeld en lichaamsbesef. De JGZ-professional kan ouders handvatten geven voor seksuele opvoeding (zie subsectie Handvatten voorlichting en begeleiding 0 tot 6 jaar).
Actie: Seksuele opvoeding, bijsturen en begrenzen
Jonge kinderen zullen ook op seksueel gebied zich verder ontwikkelen en grenzen aftasten. Ouders hoeven zich dan niet direct zorgen te maken. Ouders kunnen gedrag bijsturen: door het te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze begrenzen [40]. Seksueel spel dient begrensd of afgeleerd te worden als er sprake is van groepsdruk (of een andere vorm van dwang of onvrijwilligheid), het spel een ander of het kind zelf pijn doet (het lijf beschadigt) en/of het seksuele spel niet met wederzijdse instemming plaatsvindt [40]. Ook
worden machtsmisbruik en ongelijkwaardigheid genoemd als criteria [28][40]. Vormen van ongelijkwaardigheid zijn bijvoorbeeld: verschil in leeftijd, lichaamsgrootte of lengte, of verschil in intelligentie. Jonge kinderen zullen niet direct na één keer bijsturen het gewenste gedrag vertonen. De JGZ-professional dient ouders handvatten voor seksuele opvoeding te geven (zie de subsectie Handvatten voorlichting en begeleiding 0 tot 6 jaar).
Actie: Verwijzen
De JGZ-professional verwijst door of schakelt de hulp in van een deskundige als een kind:
- een ander kind/andere kinderen tijdens seksueel spel herhaaldelijk pijn blijft doen;
- seksueel expliciete gesprekken voert met anderen, waarbij sprake is van een groot leeftijdsverschil;
- herhaaldelijk voorwerpen in de anus of vagina steekt;
- herhaaldelijk oraal contact heeft;
- herhaaldelijk pogingen doet tot geslachtsgemeenschap;
- én niet ontvankelijk is voor bijsturing door ouders.
Het gedrag is dan mogelijk een signaal voor onderliggende problematiek [40]. In zo’n geval dienen gedragspatronen geobserveerd te worden en moet de betekenis van het gedrag geduid worden. Soms blijkt dat deze kinderen extra informatie nodig hebben of een andere aanpak, voordat het seksuele gedrag stopt. Ook kunnen ouders moeite hebben met het opvoeden of bijsturen van hun kind. Het is ook mogelijk dat aan het gedrag andere oorzaken ten grondslag liggen. Bijvoorbeeld een gedragsstoornis, een problematische gezinssituatie, (seksuele) kindermishandeling of verwaarlozing [52]. De JGZ-professional verwijst de jongere door naar de ggz of een orthopedagoog, psycholoog of gedragstherapeut, afhankelijk van de onderliggende problematiek. Ook verwijst de JGZ-professional door of schakelt de hulp in van een deskundige als het seksuele contact door een volwassene geïnitieerd wordt. Er is dan sprake van seksuele grensoverschrijding ([25] [20]).
Zie voor signalen van (seksuele) kindermishandeling de JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling.