Genderrolgedrag en genderrolverwachtingen
In de ontwikkeling van de genderidentiteit vinden in deze levensfase twee tegengestelde processen plaats. Aan de ene kant neemt cognitief het vermogen tot flexibiliteit toe. Jongeren zijn dus cognitief prima in staat om te begrijpen dat een jongen zich best ‘meisjesachtig’ kan gedragen en toch een jongen is. Aan de andere kant neemt de sociale druk op genderstereotypie juist toe. In deze fase worden genderstereotypen ook steeds meer op seksuele relaties toegepast: er zijn duidelijke verwachtingen over hoe meisjes en jongens zich op seksueel gebied horen te gedragen. Jongens krijgen hierin meer vrijheden dan meisjes (de dubbele moraal). Meisjes die ‘te makkelijk’ overgaan tot seks kunnen op afkeuring rekenen, voor jongens is het juist statusverhogend om veel seksuele ervaring te hebben. Van jongens wordt verwacht dat ze ‘altijd zin hebben’ en dat ze het initiatief nemen op het gebied van versieren en seks. Van meisjes wordt juist verwacht dat zij de grenzen aangeven. Deze sekseongelijkheid lijkt te worden uitvergroot in culturen waar familie-eer een belangrijke rol speelt, zoals de Afghaanse, Turkse, Marokkaanse en Surinaams-Hindoestaanse cultuur [26]. Deze ongeschreven regels belemmeren zowel jongens als meisjes in het maken van vrije keuzes op seksueel gebied. Jongens horen weliswaar het initiatief te nemen, maar mogen toch ook niet opdringerig zijn. Het is lastig voor hen om nee te zeggen tegen seks, omdat van hen verwacht wordt dat ze altijd zin hebben. Ze zijn zich nauwelijks bewust van hun eigen grenzen en maken zich in het aangeven van grenzen afhankelijk van meisjes. De druk om seks te hebben is, vooral in sommige groepen jongens, behoorlijk groot. Het aangeven van grenzen is juist de taak van meisjes. Dit geeft hen een zekere mate van controle over de interactie, maar levert ook een zware verantwoordelijkheid op [26]. Bovendien zijn meisjes vaak zo sterk bezig zijn met het bewaken van grenzen dat ze onvoldoende toekomen aan het herkennen en realiseren van hun wensen. Het aangeven van wensen wordt bovendien niet ‘vrouwelijk’ gevonden [108].
Actie: De JGZ-professional dient jongeren te vertellen over genderrolgedrag en genderrolverwachtingen rondom seksualiteit en te wijzen op betrouwbare informatie (www.sense.info en/of brochures, zie ook Interventies en voorlichtingsmateriaa). De JGZ-professional dient jongeren duidelijk te vertellen dat jongens en meisjes gelijkwaardig zijn en jongeren zelf hun eigen keuzes in seksueel gedrag kunnen maken. De JGZ-professional vindt in Handvatten voor de uitvoering van taken in de JGZ-praktijk handvatten om seksualiteit en seksueel gedrag bespreekbaar te maken met jongeren. Zie voor Genderdysforie.
Genderdysforie
Vanaf de puberteit wordt zichtbaar of genderdysforie blijvend is. De afkeer ten aanzien van het eigen geslacht neemt in deze periode bij jongeren met genderdysforie toe [83]. Jongeren in Nederland kunnen vanaf de puberteit puberteitsremmers krijgen (LHRH, luteïniserend hormoon-releasing hormoon). De puberteitsremmers stellen de groei van (secundaire) puberteitskenmerken (borstgroei, menstruatie, baardgroei, lage stem) uit. De jongere en zijn of haar ouders hebben dan tijd om te zien hoe de genderidentiteit zich verder ontwikkelt. Een eventuele latere geslachtsoperatie leidt vervolgens tot een beter resultaat [14] [59].
Om een goede beslissing voor het gebruik van puberteitsremmers te maken moet naar het individu gekeken worden, zodat eventuele achterliggende oorzaken van atypisch gendergedrag en verwarring met homoseksualiteit uitgesloten kunnen worden [59]). Een jongere komt pas in aanmerking voor puberteitsremmers wanneer er gedurende de hele kindertijd sprake was van een extreme en volledige cross-genderidentiteit. Daarnaast wanneer eerder een toename dan een afname van deze gevoelens rond de puberteit bestaat en wanneer de familie de behandeling ondersteunt [14].
Een atypische genderidentiteitsontwikkeling kan voor stress bij de jongere en zijn of haar ouders zorgen. Daarbij zijn de gevoelens van genderdysforie voornamelijk herkenbaar voor de jongere. Ook de jongere kan deze niet direct begrijpen en hiervan in verwarring raken [83]).
Actie: De JGZ-professional dient jongeren en ouders te vertellen dat verwarring bij onzekerheid over de genderidentiteit normaal is en dat een afwijkende genderidentiteit niet abnormaal is. De JGZ-professional dient jongeren, ouders en scholen te vertellen dat een acceptatie van genderdysfore gevoelens bijdraagt aan een gezonde seksuele ontwikkeling. Terwijl een afwijzing van deze gevoelens bij een jongere emotionele en sociale problemen teweeg kan brengen. Steun van ouders is essentieel om een gezonde seksuele ontwikkeling te doorlopen [59][70][83]. De JGZ-professional vindt handvatten voor begeleiding van de seksuele opvoeding (inclusief genderdysforie) in Handvatten voor de uitvoering van taken in de JGZ-praktijk.
Bij een sterke verwarring omtrent de genderrol dient de JGZ-professional te vragen naar onder andere feitelijk gedrag, de mate van onvrede met het eigen geslacht, de mate van onvrede met het eigen lichaam en de eigen gender. Pas als een jongere én een sterke voorkeur voor atypisch genderrolgedrag vertoont én een afkeer heeft van het eigen gender én er duidelijke signalen zijn van onvrede met het eigen geslacht, wijst dit mogelijk op genderdysforie.
Bij sterke aanwijzingen voor genderdysforie, of als ouders en jongere verder onderzoek/verdere begeleiding wensen, is verwijzing naar het kennis- en zorgcentrum voor genderdysforie in het VUmc (dit is het enige genderteam voor kinderen en adolescenten) wenselijk. Het VUmc volgt kinderen graag vanaf jonge leeftijd, zodat eventueel puberteitsremmers ingezet kunnen worden als genderdysforie tijdens de puberteit blijvend blijkt. Ze hebben dan een duidelijk beeld van de ontwikkeling van het kind en kunnen eerder tot een afgewogen besluit komen.
Het is daarnaast belangrijk voor de JGZ-professional om stil te staan bij eventuele psychosociale problemen als gevolg van verwarring over de genderidentiteit of negatieve reacties uit de omgeving. Zo hebben ouders, vriendjes, school en leeftijdsgenoten er soms moeite mee als een kind zich niet volgens de heersende gendernormen gedraagt. Mede hierdoor kunnen deze kinderen emotionele, sociale en psychische problemen ontwikkelen [116].
Voor psychosociale begeleiding kunnen jongeren en/of ouders bij Transvisie Zorg en Berdache terecht. De JGZ-professional dient jongeren en/of ouders daarnaast te voorzien van betrouwbare informatie (o.a. brochures, zie ook de subsectie Interventies en voorlichtingsmateriaal).