In de eerste vier levensjaren is het contact tussen de JGZ, kinderen en ouders het meest intensief. Ouders kunnen de JGZ-professional vragen stellen over het seksuele gedrag en de opvoeding en de JGZ-professional kan relevante informatie en advies geven.
Veelgestelde vragen van ouders
Jonge kinderen ontdekken en onderzoeken hun eigen lichaam en gevoelens, ontdekken verschillen tussen jongens en meisjes, ontdekken eigen en andermans geslachtsdelen, spelen seksuele spelletjes, zijn nieuwsgierig naar het lichaam van andere kinderen, oefenen met het aangeven van wensen en grenzen in spel en leren sociale regels over seksueel gedrag. Voor de meeste kinderen verloopt de seksuele ontwikkeling niet problematisch of zorgwekkend. Ouders en professionals kunnen vragen hebben over de seksuele ontwikkeling of het seksuele gedrag van jonge kinderen. Ouders vragen zich bijvoorbeeld af of het gedrag veelvoorkomend is en/of weten bijvoorbeeld niet welk gedrag normaal of afwijkend is. Of ze realiseren zich niet dat kinderen al vanaf jonge leeftijd een seksuele ontwikkeling doormaken. Het is van belang ouders en professionals hierover goed te informeren en hen zo nodig gerust te stellen. Hiermee wordt voorkomen dat ouders en professionals zich onnodig zorgen maken of seksueel gedrag van kinderen onnodig wordt geproblematiseerd of bestraft.
Veelgestelde vragen van ouders in deze leeftijdsperiode zijn bijvoorbeeld:
- Mijn kind van 2 jaar speelt voortdurend met zijn plassertje, is dat normaal?
- Mijn dochter van 3 jaar wil mijn geslachtsdelen aanraken als ik in bad zit, kan ik dat toestaan?
- De voorhuid van mijn zoon van 2 jaar is erg nauw, is dat problematisch?
- Mijn zoontje van 5 jaar loopt voortdurend rond in vrouwenkleren, is hij homoseksueel?
- Ik betrap mijn dochter van 6 jaar soms op seksuele spelletjes, hoever mag ze hierin gaan?
Reageren op vragen en zorgen van ouders over seksueel gedrag
De volgende tips kunnen de JGZ-professional helpen bij het reageren op zorgen en vragen van ouders over gezond seksueel gedrag van jonge kinderen.
- Seksueel gedrag heeft een functie. Leg uit dat het gedrag veelvoorkomend is en een functie heeft voor het kind(zie Seksuele ontwikkeling van 0-19 jarigen: handelingsadviezen). Bijvoorbeeld kinderen die hun eigen geslachtsdelen aanraken ontdekken hun eigen lichaam en eigen gevoelens (wat voelt fijn en wat niet); jongens die in vrouwenkleren rond lopen experimenteren met hun eigen genderidentiteit. Deze gedragingen horen bij een gezonde seksuele ontwikkeling.
- Voorbijgaande aard. Vertel ouders dat genoemd seksueel gedrag meestal na verloop van tijd vanzelf weer overgaat. Ouders hoeven daarom geen overmatige aandacht aan het seksuele gedrag (zoals: vieze woorden roepen, in vrouwenkleren lopen, geslachtsdelen aanraken) te besteden. De JGZ-professional komt in een volgend contactmoment terug op de vraag van de ouder, zodat de JGZ-professional kan monitoren of het gedrag van voorbijgaande aard was.
- Adequate reacties op seksueel gedrag. Soms reageren ouders in paniek op seksueel gedrag, terwijl dit niet nodig is. Bij gezond seksueel gedrag is negeren (geen aandacht aan besteden) of benoemen van het seksuele gedrag (zonder in te grijpen) een adequate reactie. Als ouders gezond seksueel gedrag bestraffen of afkeuren is het goed om door te vragen. Soms is er sprake van paniek, soms zijn persoonlijke waarden en normen in het spel. De JGZ-professional vraagt ouders hoe ze op het gedrag hebben gereageerd, welk gedrag de ouder ontoelaatbaar vindt en waarom. De JGZ-professional kan op basis van de criteria en handelingsadviezen uit Signaleren, begeleiden en verwijzen en Seksuele ontwikkeling van 0-19 jarigen: handelingsadviezen) aangeven dat straffen niet altijd de oplossing is en de seksuele ontwikkeling kan belemmeren. De JGZ-professional benoemt naar ouders dat het gedrag voor het kind geen seksuele lading heeft, maar bijdraagt aan (bijvoorbeeld) het ontdekken van het eigen lichaam of de eigen gevoelens.
Op welke leeftijd kun je wat bespreken?
Ouders maken zich soms zorgen over wat je op welke leeftijd aan kinderen kunt vertellen zonder dat het schadelijk is. De JGZ-professional vraagt ouders welke onderwerpen ze met hun kind hebben besproken. Aan de hand van de brochure Seksuele ontwikkeling 0-6 jaar (zie hoofdstuk 4) laat de JGZ-professional zien welke thema’s nog meer relevant zijn. Laat ouders weten dat kinderen die informatie oppakken waar ze zelf aan toe zijn. Betrouwbare informatie is nooit schadelijk voor een kind.
Begeleiding van de seksuele ontwikkeling
In bepaalde situaties hebben kinderen extra begeleiding of ondersteuning nodig. Ouders spelen dan een belangrijke rol. Ze kunnen de seksuele ontwikkeling van hun kind monitoren en volgen en seksueel gedrag van hun kind tijdig bijsturen, begrenzen en corrigeren. De JGZ-professional dient ouders hierbij te ondersteunen door handvatten voor de seksuele opvoeding te bieden.
De JGZ-professional geeft ouders bijvoorbeeld voorbeelden van hoe ze hun kind kunnen uitleggen dat bepaald gedrag niet gepast of toelaatbaar is. In de casuïstiek wordt seksueel gedrag beschreven, met tips voor de JGZ-professional om dit bespreekbaar te maken met ouders. De JGZ-professional kan onderstaande voorbeelden gebruiken bij het bieden van seksuele opvoedingsondersteuning aan ouders.
Casus 1: imiteren van geslachtsgemeenschap.
Vrijwillige seksuele spelletjes, zoals stapelen (naakt op elkaar liggen) komen vaker voor en zijn niet zorgwekkend. Imitatie van geslachtsgemeenschap komt minder vaak voor, maar hoeft niet direct zorgwekkend te zijn. Ouders dienen dit gedrag echter wel af te leren, door het gedrag te benoemen, te begrenzen en uit te leggen waarom ze het begrenzen [40]. Bijvoorbeeld: ‘Ik zie dat jullie doen alsof jullie vrijen. Ik heb liever niet dat jullie dat doen, dat vind ik meer iets voor grote mensen.’ Leg ouders uit dat het voor een gezonde seksuele ontwikkeling belangrijk is dat kinderen soms begrensd worden. Op deze manier leren kinderen sociale regels [40].
Casus 2: genderidentiteitsontwikkeling.
Een moeder van Ghanese afkomst vraagt hoe zij het vrouwelijke gedrag van hun zoontje van 5 jaar kan bijsturen. Ze heeft geen behoefte aan ‘westers’ advies. Ze vertelt dat in haar cultuur mannen een sterke genderstereotiepe rol hebben.
In hoofdstuk 2 worden theorie en handelingsadviezen beschreven. In dit geval staat er het volgende:
‘De ontwikkeling van de genderidentiteit is een doorlopend proces vanaf de geboorte. Het is het socialisatieproces van kinderen tot jongen of meisje, waarbij opvoeding, omgevingsfactoren én biologische factoren een grote rol spelen. […] De genderidentiteit van een kind kan zich uiten in zichtbaar jongensachtig en meisjesachtig gedrag; bijvoorbeeld door haardracht, kleding, voorkeur voor spelletjes en voorkeur voor speelgoed. […] Experimenteren met genderidentiteit hoort bij een gezonde genderidentiteitsontwikkeling en hoeft dus niet afgeleerd te worden. […] Ouders hebben er soms moeite mee als hun kind zich niet volgens de heersende gendernormen gedraagt. Mede hierdoor kunnen deze kinderen emotionele en sociale problemen ontwikkelen. Wat als een “normale” genderspecifieke ontwikkeling wordt gezien, verschilt per cultuur.’
De JGZ-professional stelt ouders gerust en legt uit dat gendervariaties voorkomen binnen een gezonde seksuele ontwikkeling. De JGZ-professional vraagt naar de visie van ouders en neemt de zorgen serieus. De JGZ-professional geeft aan de hand van de literatuur (cultuuronafhankelijk) aan dat het belangrijk is kinderen ruimte te geven in hun genderidentiteitsontwikkeling. Kinderen kunnen anders emotionele en sociale problemen ontwikkelen. De JGZ-professional adviseert om variatie in gendergedrag te accepteren en gevoelens van het kind serieus te nemen. De JGZ-professional kan kind en ouders ondersteunen. In dit geval vraagt de JGZ-professional de ouders hoe ze ondersteund willen worden: waar willen ze hulp bij?
Casus 3: aanraken van geslachtsdelen van andere kinderen met de mond.
Of bijvoorbeeld het stoppen van voorwerpen in vagina of anus (bij zichzelf of andere kinderen). In deze situatie dienen ouders het gedrag te corrigeren. Bijvoorbeeld: ‘Je mag geen kraal in de anus van je broertje stoppen. Dat is gevaarlijk en doet pijn.’ Vertel ouders dat ze ook consequenties aan dit gedrag moeten verbinden. Bijvoorbeeld: ‘Als je het nog een keer doet, mag je niet meer buiten spelen’ [40]. Leg ouders uit dat seksueel gedrag gecorrigeerd moet worden als het pijnlijk of schadelijk is voor het kind zelf of de ander.
Stappen voor begeleiding van ouders
De JGZ-professional dient vragen en zorgen van ouders over seksueel gedrag serieus te nemen en ouders de ruimte te geven om hun verhaal te vertellen. Voor een goede begeleiding dient de JGZ-professional een goed beeld van de vraag of het gedrag te krijgen. Vraag door naar feitelijk waarneembaar gedrag van het kind. Stem vervolgens met de ouders af aan welke ondersteuning ze behoefte hebben. Waar willen ze hulp bij? Hebben ze behoefte aan tips voor begrenzen/corrigeren? Laat ouders hun kind tijdelijk monitoren: wanneer vertoont hun kind het seksuele gedrag en hoe vaak? Zo kunnen ouders zich een beter beeld vormen van het gedrag. In een volgend gesprek kan de JGZ-professional er dan ook makkelijker op terugkomen. De volgende stappen voor begeleiding kunnen de JGZ-professional helpen bij het ondersteunen van ouders in de seksuele opvoeding van jonge kinderen:
- Stap 1: reageren op zorgen van ouders of opvoeders. De JGZ-professional neemt de zorgen van ouders serieus en geeft ruimte aan de visie en kijk op het gedrag van de ouders.
- Stap 2: doorvragen. De JGZ-professional vraagt door naar feiten en observeerbaar gedrag van het kind. Spreek de ouders niet op een beschuldigende manier aan, maar leg uit dat het belangrijk is om de situatie goed in beeld te krijgen. Waar maken de ouders zich vooral zorgen om?
- Stap 3: criteria doornemen. De JGZ-professional gebruikt de handelingsadviezen uit hoofdstuk 2 ten aanzien van de ontwikkelingsfase van 0 tot 6 jaar om te interpreteren/beoordelen of het gaat om een gezonde seksuele ontwikkeling. De JGZ-professional legt uit hoe het gedrag geïnterpreteerd kan worden. Als er sprake is van gedrag waarvoor doorverwezen dient te worden, verwijst de JGZ-professional door.
- Stap 4: begeleiding bepalen. Vraag de ouders hoe ze ondersteund willen worden. Waar willen ze vooral hulp bij? Geef ouders tips over het stellen van regels en begeleiding van het gedrag. Vertel ouders dat het kan helpen om het gedrag van hun kind tijdelijk te monitoren, bijvoorbeeld door bij te houden wanneer hun kind het seksuele gedrag vertoont, in welke situatie en hoe vaak. Ouders kunnen zo tijdig ingrijpen als het ongewenste gedrag zich blijft voordoen. De JGZ-professional kan in een volgend contactmoment de observaties van de ouders navragen.