5.4 Implementatie

JGZ richtlijn Voedselovergevoeligheid (2014)

Voedselovergevoeligheid

In de verschillende fasen van de richtlijnontwikkeling is rekening gehouden met de implementatie van de richtlijn en de praktische uitvoerbaarheid van de aanbevelingen. Daarbij is bij de praktijktest expliciet gelet op factoren die op de invoering van de richtlijn in de praktijk van invloed kunnen zijn. 

Nadat de richtlijn Voedselovergevoeligheid is vastgesteld, is deze aangeboden aan de JGZ (AJN, V&VN en NVDA) en de betrokken beroepsgroepen (NHG, NVK, NVD). Implementatie van de richtlijn wordt door het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid (NCJ) uitgevoerd. 

Bij de proefimplementatie van de richtlijn ‘Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland’ van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde is gebleken dat de DBPGVP in de JGZ haalbaar is. 

Voor een succesvolle implementatie van deze richtlijn acht de werkgroep het noodzakelijk dat adequate diagnostiek (bij voorkeur DBPGVP) als voorwaarde wordt gesteld voor vergoeding van intensief gehydrolyseerde kunstvoeding. Het is reëel om alleen de meerkosten ten opzichte van standaardkunstvoeding te vergoeden. Overleg met de zorgverzekeraars is in gang gezet. 

Verder is het noodzakelijk dat het honorarium van de jeugdarts en jeugdverpleegkundige voor het uitvoeren van de DBPGVP en OVP op het consultatiebureau vergoed gaan worden. 

Implementatie van de richtlijn zal plaatsvinden tezamen met de implementatie van de richtlijn ‘Diagnostiek van Koemelkallergie bij Kinderen in Nederland’, waarbij regionaal voor de diagnostiek en behandeling van koemelkallergie de samenwerking tussen de eerste, tweede en derde lijn geïmplementeerd zal gaan worden.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback