3.3.1 Signaleren van lactose-intolerantie

JGZ-richtlijn Voedselovergevoeligheid

Voedselovergevoeligheid

Symptomen en afwijkingen bij lichamelijk onderzoek. 

Lactosemalabsorptie leidt niet tot significante energie- of vochttekorten: het (geringe) overmatige verlies wordt gemakkelijk gecompenseerd. Er zijn dan ook geen studies die zich hebben gericht op fysieke afwijkingen die het gevolg zijn van of kunnen wijzen op lactose-intolerantie. Bij lactose-intolerantie staan de klinische symptomen op de voorgrond. 

Conclusie 

Lactose-intolerantie uit zich in maag-darmklachten als opgeblazen gevoel, flatulentie en buikpijn, en in ernstiger gevallen diarree, niet in afwijkingen bij lichamelijk onderzoek. Dit zijn echter aspecifieke klachten met zeer geringe voorspellende waarde. Lactose-intolerantie is alleen te verwachten bij personen met een hoge lactoseconsumptie (minimaal 12 g = 240 ml per dosis, 24 g = 480 ml per dag). Lactose in andere (voedings)middelen dan vloeibare zuivelproducten, zoals in pannenkoeken, tabletten en tandpasta, veroorzaakt geen intolerantie.

Onderbouwing

Jellema et al. (2010) onderzochten in een meta-analyse de betrouwbaarheid van klinische symptomen voor de diagnose lactose-intolerantie ([70]). Noch buikpijn of diarree, noch zelfrapportage van symptomen na melkingestie bleek een betrouwbare index te zijn van lactose-intolerantie. Zelfs van ‘symptomen na lactose-ingestie’ waren sensitiviteit en specificiteit onvoldoende voor een betrouwbare diagnose van lactose-intolerantie. 

De meta-analyse van Savaiano et al. richtte zich op onderzoeken waarin dubbelblinde tests waren verricht bij personen met bewezen lactosemalabsorptie, bij wie provocatie (lactoseconsumptie) werd vergeleken met placebo ([114]). Voor flatulentie, opgeblazen gevoel, buikpijn en defecatiefrequentie werden geen significantie verschillen gevonden. Alleen voor diarree werd een significant, maar zeer klein verschil in incidentie gevonden van 0,15 (95%-betrouwbaarheidsinterval 0,03-0,28). De auteurs concludeerden dat lactosegebruik geen relevante oorzaak was van symptomen bij normale lactoseconsumptie. 

Verder zijn er twee Amerikaanse consensus statements verschenen: een voor de NIH en een zeer uitgebreide en diepgaande voor het Department of Health and Human Services (DHHS) ([20][139]). Beide concentreren zich op de consequenties van lactose-intolerantie voor voeding en gezondheid en volstaan met een korte beschrijving van de bijbehorende klachten: opgeblazen gevoel, flatulentie, buikpijn, diarree. Het DHHS-rapport geeft bovendien een uitstekende (narratieve) analyse van de factoren die de kans op klachten (intolerantie) bij personen met hypolactasie bevorderen, zoals de aanwezigheid van het prikkelbaredarmsyndroom ([139]). 

Dieetgegevens

Lactose-intolerantie is een zich tot het maag-darmstelsel beperkend probleem dat pas optreedt als de lactose-inname zowel de absorptiecapaciteit van de darm als de ‘salvage’-capaciteit van de koolhydraatfermenterende bacteriën in het colon overschrijdt ([139]). Aangezien matige hoeveelheden lactose (tot 12 g per portie en tot 24 g verspreid over de dag) bij lactose-intolerante personen goed worden verdragen, kan lactose-intolerantie als oorzaak van gastro-intestinale klachten al op voorhand worden uitgesloten als de lactose-inname beneden deze waarden blijft ([139]). 

Leeftijd

Hypolactasie is een leeftijdsgebonden fenomeen. De incidentie van lactose-intolerantie is bij jonge kinderen van alle rassen zeer laag en blijft bij blanken laag tot op volwassen leeftijd, terwijl bij andere rassen de incidentie toeneemt op schoolleeftijd ([139]). Bij jonge kinderen met maag-darmklachten hoeft dus niet aan lactose-intolerantie te worden gedacht.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback