Reïntroductie vanaf 1 jaar
Er zijn enkele studies die hebben aangetoond dat verschil in tolerantie afhankelijk is van het type koemelkallergie (wel of niet IgE-gemedieerd) ([42]). Op basis hiervan beveelt de DRACMA aan om op de leeftijd van 1 jaar koemelk te reïntroduceren bij niet-IgE-gemedieerde koemelkallergie, terwijl hiermee bij IgE-gemedieerde allergie beter nog wat langer gewacht kan worden, afhankelijk van de uitslagen van herhaalde allergietesten ([42]). Uiteraard is de anamnese van groot belang: als blijkt dat niet-opzettelijke inname van een geringe hoeveelheid koemelk tot klachten heeft geleid, moet langer worden gewacht met herevaluatie van de koemelkallergie. Het wordt aanbevolen om kinderen niet langer dan noodzakelijk een eliminatiedieet te geven ([76]). Het is tot op heden niet duidelijk of onnodige eliminatie leidt tot juist het ontwikkelen van koemelkallergie in plaats van tot tolerantieontwikkeling.
Vanaf de leeftijd van 1 jaar kan elk half jaar worden bekeken of het kind nog allergisch is ([76]). Bij persisteren van koemelkallergie na de leeftijd van 1 jaar en bijkomende problematiek wordt verwezen naar de kinderarts. Bij een ongecompliceerd verloop blijft het kind in de eerste lijn. Zijn er bij reïntroductie geen klachten meer, dan kan het kind vanaf dat moment weer koemelk gebruiken. Reïntroductie van koemelk bij kinderen met een verhoogd risico op een ernstige allergische reactie dient door de kinderarts te worden begeleid. Dit betreft kinderen met luchtwegklachten/astma en eerder doorgemaakte ernstige reacties.
Vaccinaties
Alle vaccins in het Rijksvaccinatieprogramma zijn veilig voor kinderen met koemelkallergie en kippeneiallergie ([165]). Het vaccin tegen influenza zou bij sommige kinderen met ernstige kippeneiallergie een allergische reactie kunnen veroorzaken en wordt alleen in overleg met de huisarts/kinderarts gegeven ([167]). Vaccins tegen gele koorts en rabiës zijn gecontraïndiceerd bij kinderen met kippeneiallergie.