Wat is een signaal?
Een signaal van kindermishandeling is niet hetzelfde als een risicofactor; omgekeerd kunnen risicofactoren wel een signaalfunctie voor kindermishandeling hebben. Een signaal is een actueel teken of kenmerk bij de jeugdige of vanuit zijn omgeving dat er wat aan de hand is (de verklaring daarvoor kan kindermishandeling zijn maar dit kan ook een aandoening of andere verklaring hebben). Signalen worden in Paragraaf 2.8 besproken.
Signalen van kindermishandeling
Ten aanzien van een aantal thema’s (rond de geboorte, verwaarlozing) komen specifieke signalen in de betreffende thema’s opnieuw en uitgebreider aan bod.
Signalen of tekenen van kindermishandeling zijn gedragingen of (uiterlijke) kenmerken bij de jeugdige die kunnen wijzen op het voorkomen van actuele kindermishandeling of kindermishandeling in het verleden. Signalen beantwoorden de vraag wat je aan de jeugdige kan zien, horen, ruiken of anderszins merken als teken van kindermishandeling. Ook de risicofactoren die eerder in dit thema zijn besproken, kunnen een signaalfunctie voor kindermishandeling hebben, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van een verslaving bij de ouder(s) of negatieve interactiepatronen tussen ouder en kind. De signalen zijn dan de gevolgen van deze risicofactoren bij de ouders, voor de jeugdige. Om actuele kindermishandeling te stoppen of de gevolgen van kindermishandeling in het verleden te behandelen dan wel herhaling te voorkomen, is het belangrijk om signalen daarvan tijdig te constateren.
Er bestaan vele overzichten van signalen van kindermishandeling en geen enkel overzicht is volledig. Vrijwel alle signalen van kindermishandeling zijn namelijk aspecifiek: niet één kenmerk in uiterlijk, gedrag of ontwikkeling is specifiek voor kindermishandeling want deze kenmerken kunnen ook een signaal zijn van andere problemen of van een fase in de ontwikkeling. Belangrijker dan kennis over signalen is daarom misschien wel een ‘gevoeligheid’ voor signalen en het wegen en combineren ervan.
De JGZ-professional zal niet zelf altijd deze signalen kunnen constateren, bijvoorbeeld wanneer het lichamelijke signalen zijn die alleen met medische apparatuur aan het licht kunnen komen of wanneer het signalen van psychologische aard zijn die niet gemakkelijk te duiden zijn. Ze staan hier vermeld omdat deze signalen in het dossier kunnen voorkomen, genoemd kunnen worden door andere professionals of nagevraagd (moeten) worden.
Van de in de volgende paragrafen genoemde signalen is er voldoende tot sterk wetenschappelijk bewijs of expert-consensus dat dit signalen van kindermishandeling kunnen zijn [49]. Ze zijn ingedeeld naar aard van de signalen.
Gedragssignalen en signalen van psychische gesteldheid
De volgende gedragssignalen en signalen van psychische gesteldheid kunnen volgens wetenschappelijk bewijs of expert-consensus signalen van kindermishandeling zijn:
- Emotionele en gedragsproblemen waaronder angst;
- Verandering in gedrag of emoties;
- Selectief mutisme (niet spreken);
- Gehechtheidsproblemen;
- Emotie-regulatieproblemen;
- Dissociatie;
- Veel onduidelijke buikpijnklachten;
- Eetproblemen;
- Automutilatie (zelfverwonding zoals krassen, snijden, branden)
- Hoofdslaan en wiegen;
- Bedplassen en broekpoepen;
- Slaapproblemen;
- Geseksualiseerd gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag, uitlatingen die niet passen bij de leeftijd;
- Weglopen;
- Veel schoolverzuim;
- Verslaving;
- Signalen van (langdurig) trauma (zie ook paragraaf 3.1.2.) :
- Peuters en kleuters: cognitieve verwarring, (separatie)angsten, regressief gedrag, posttraumatisch spel (dwangmatig herhalen van trauma uitbeelding in spel), agressief of destructief gedrag, gedrag dat wijst op een angstige gehechtheidsrelatie (zoals zich vastklampen, afwerend gedrag, of vermijdend gedrag ten opzichte van de gehechtheidspersoon);
- Basisschoolleerlingen: verminderde schoolprestaties, afgenomen concentratie, agressieve of angstige fantasieën, onterechte schuldgevoelens, bezorgdheid over veiligheid, bezorgdheid om anderen;
- Pubers en adolescenten: problemen op school, schaamte voor gevoel van kwetsbaarheid, schaamte voor afhankelijkheid van ouders, radicale gedragsveranderingen, gevaarlijk gedrag, neiging om gebeurtenis in gedrag te herhalen, toename van conflicten met ouders, alcohol- en/of drugsmisbruik, destructieve en agressieve fantasieën, angst om controle te verliezen over deze fantasieën, beperkt toekomstperspectief (Beer & De Roos, 2012; TNO, 2015).
Signalen uit de omgeving
De volgende signalen uit de omgeving kunnen volgens wetenschappelijk bewijs of expert-consensus signalen van kindermishandeling zijn:
- Onvoldoende lichamelijke verzorging, ongezonde voeding, slechte hygiëne;
- Onvoldoende toezicht op de jeugdige (loopt bijvoorbeeld ’s avonds laat nog op straat);
- Onvoldoende toegang tot (medische) zorg (tandartsbezoek, JGZ);
- Onvoldoende toegang tot onderwijs;
- In de interactie tussen ouder en jeugdige is agressieve bejegening te zien;
- Negatieve interactie tussen ouders (ruzie, agressie, conflicten);
- Er zijn meerdere mensen die zich zorgen maken om de jeugdige bijvoorbeeld op basis van de Kindcheck (zie paragraaf 9.1) of blijkens meldingen bij Veilig Thuis of de politie.
Lichamelijke signalen
De volgende lichamelijke signalen kunnen volgens wetenschappelijk bewijs of expert-consensus signalen van kindermishandeling zijn:
- Blauwe plekken;
- Beten;
- Snij- en schaafwonden en/of littekens;
- Botbreuken;
- Signalen van verstikking, kelen;
- Brandwonden;
- Bevriezing;
- (Veelvuldige) buikpijnklachten;
- Kale plekken in het hoofdhaar;
- Interne kneuzingen;
- Interne bloedingen;
- Ruggengraatfracturen;
- (Geh)oorbeschadigingen;
- Uitdroging;
- ALTE (Apparent Life Threatening Event)/ ‘schijnbaar levensbedreigende gebeurtenis’)*;
- Hyperventilatie;
- Bijna-verdrinking;
- Vergiftiging;
- Onder- en overvoeding;
- Zelfverwonding (automutilatie);
- Veelvuldig medisch bezoek;
- Onvoldoende lichamelijke verzorging, slechte hygiëne;
- (Vinger)afdrukken op de huid;
- Schedelfractuur (let op Abusive Head Trauma**);
- Hersenbloedingen (let op Abusive Head Trauma);
- Oogletsel, retinale (netvlies) bloedingen (let op Abusive Head Trauma);
- Ribfracturen, kneuzingen, blauwe plekken als vingerafdrukken (let op Abusive Head Trauma);
- Geconstrueerde ziekte, aandoening (let op Pediatric Condition Falsification (PCF); voorheen Münchhausen by proxy (MBPS));
- Anale problemen en kwetsuren (let op seksueel geweld);
- Terugkerende urineweginfecties, pijn bij lopen/zitten, keelpijn (let op seksueel geweld);
- Genitale problemen en kwetsuren (let op seksueel geweld);
- SOA (let op seksueel geweld);
- Zwangerschap (let op seksueel geweld);
- Psychosomatische klachten zoals hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, slikklachten en chronische vermoeidheid.
Bij de beoordeling van lichamelijke signalen is de locatie zeer van belang. Sommige plaatsen zijn daarbij meer verdacht dan andere. Denk bijvoorbeeld aan de veelvoorkomende, meestal onschuldige blauwe plekken op de onderbenen van een peuter, ten opzichte van een pasgeborene met blauwe plekken op de arm, wat zeer verdacht is. Zie voor handelen bij signalen: Thema 3. Zie verder:
- Medisch Handboek Kindermishandeling [23];
- Richtlijn Beoordeling van blauwe plekken in relatie tot een vermoeden van kindermishandeling (NVK, verwacht 2016);
- Richtlijn Diagnostiek bij vermoeden van Seksueel misbruik (NVK, verwacht 2016);
- Richtlijn Signalering kindermishandeling in de spoedeisende medische zorg (NVSHA, verwacht 2016).
De beoordeling van lichamelijke signalen kan complex zijn. Overleg met een (collega) jeugdarts en de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en verwijs indien nodig voor een nader medisch onderzoek naar een gespecialiseerde (kinder)arts. Afhankelijk van de ernst van de fysieke gesteldheid, de ernst van het vermoeden en de noodzaak tot snel handelen zoals bij seksueel misbruik (liefst binnen 24, maar uiterlijk binnen 72 uur), moet verwezen worden naar een (gespecialiseerde) kinderarts (WOKFA geschoold; Wetenschappelijk Onderwijs Kindermishandeling Forensisch Arts), forensisch arts, of huisarts al of niet in overleg met het LECK (Landelijk Expertisecentrum Kindermishandeling) of FPKM (Forensische Polikliniek Kindermishandeling).
*Een plotseling en onverwacht optredende, ogenschijnlijk levensbedreigende situatie (bleke of blauwe kleur, slap kind) bij een tevoren gezond kind in de leeftijd van 0-2 jaar. De ouder of verzorger moet de jeugdige sterk stimuleren en is ervan overtuigd dat de jeugdige zonder stimulatie zou zijn overleden (Richtlijn NVK, 2006).
**Ook wel Shaken Baby Syndroom genoemd.