Zodra bij een volwassene psychiatrische problemen worden vastgesteld, dan is de Kindcheck aan de orde. De Kindcheck vormt een onderdeel van de Meldcode (stap 1).
De Kindcheck geldt voor alle professionals die onder de Wet Verplichte meldcode vallen. De Kindcheck is vooral gericht op professionals die contacten hebben met volwassen cliënten. Daarnaast geldt de Kindcheck ook voor professionals die zich zorgen maken op basis van oudersignalen terwijl er geen kindsignalen zijn (bijvoorbeeld binnen de kinderopvang en het onderwijs).
De Kindcheck is in alle gevallen aan de orde waarin de professional zich, vanwege ernstige situatie van zijn volwassen cliënt, zorgen maakt over mogelijk aanwezige minderjarige en ongeboren kinderen. Als een professional meent dat er, vanwege de toestand van de cliënt, risico’s zijn op ernstige schade voor kinderen of een bedreiging van de veiligheid van kinderen die afhankelijk zijn van de zorg van cliënt, dan is de Kindcheck aan de orde. Zo geldt de Kindcheck bijvoorbeeld in geval van een ernstige (chronische) depressie, zware verslaving of geweld tussen ouders en andere huisgenoten.
Wat houdt de Kindcheck in? De Kindcheck bestaat uit drie stappen:
1 De professional gaat in gesprek met zijn cliënt en …
- vraagt of er minderjarige kinderen bij hem of haar in huis wonen en als dit het geval is of en met wie de cliënt de zorg voor deze kinderen deelt;
- onderzoekt samen met de cliënt of het ondanks zijn situatie lukt om de kinderen voldoende verzorging, zorg en veiligheid te bieden; of hij of zij daar hulp bij heeft en of hij (meer) hulp wenst;
- vraagt of hij/zij een (ex)partner heeft met kinderen waar hij geregeld aanwezig is;
- vraagt of cliënt of de (ex)partner zwanger is.
2 Op basis van dit gesprek en op basis van de situatie waarin de cliënt verkeert, stelt de professional vast of zijn zorgen over de mogelijke ernstige schade voor de kinderen zijn weggenomen of dat de zorgen, ook na het gesprek, zijn gebleven.
3 Blijven er zorgen na het gesprek met de cliënt, dan zet de professional op basis van de oudersignalen de stappen van de Meldcode. Deze stappen zijn er op gericht de situatie waarin de kinderen zich feitelijk bevinden nader te (laten) onderzoeken en zo nodig (meer) passende hulp te organiseren voor alle betrokkenen. Blijven de zorgen en/of lukt het niet om passende hulp te organiseren, dan zal de professional besluiten om een melding te doen bij Veilig Thuis omdat hij meent dat een Veilig Thuis onderzoek naar de situatie van de kinderen noodzakelijk is om het risico op ernstige schade te beperken.
Voor een ouder met een verstandelijke beperking, een psychiatrische aandoening of veel psychosociale problemen kan de interactie met de jeugdige en het opvoeden moeilijker zijn maar dat hoeft niet. Het hangt er van af hoe de ouder op deze problemen reageert: met frustratie, neiging tot agressie, irritatie (externaliserend) of met afstandelijkheid, afwezigheid, depressie (internaliserend)? Begrijpt de ouder de behoefte van de jeugdige en wat er nodig is voor een goede ontwikkeling; kan de ouder wanneer nodig de eigen behoefte beheersen?
Ga ook altijd na welke positieve, sterke kanten de ouders hebben: wanneer het goed gaat in het gezin, waar zij trots op zijn, wat hen bindt.