Belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling
Algemeen wordt aangenomen dat kindermishandeling geen eenduidige oorzaak heeft, maar vrijwel altijd het gevolg is van een combinatie en opeenstapeling van risicofactoren [47][51]. Van sommige (groepen van) risicofactoren kan echter wel gezegd worden dat die zwaarder wegen dan andere factoren. De belangrijkste risicofactoren voor kindermishandeling blijken de factoren te zijn die puur met de ouder(s) of verzorger(s) te maken hebben. Deze factoren vormen bovendien een groter risico wanneer die bij beide ouders worden gevonden, zo blijkt uit een recente meta-analyse [48]. De belangrijkste risicofactoren die met goed wetenschappelijk onderzoek zijn onderbouwd [32][48][55] worden hieronder weergegeven.
De belangrijkste factoren bij de ouder(s):
Middelmatig tot grote voorspellende waarde:
- Partnergeweld;
- Psychische en psychiatrische problemen zoals depressie;
- Temperament , prikkelbaarheid, hyperreactiviteit;
- Ouder heeft kindermishandeling in de jeugd meegemaakt en/of was getuige van partnergeweld;
- Ongewenste zwangerschap.
Lage voorspellende waarde:
- Alcoholmisbruik en drugsgebruik;
- Gezondheidsproblemen;
- Crimineel gedrag;
- Laag gevoel van eigenwaarde;
- Veel persoonlijke stress;
- Gering probleemoplossend vermogen of lage intelligentie.
De belangrijkste factoren in en om het gezin:
Middelmatig tot grote voorspellende waarde:
- Geringe samenhang of cohesie in het gezin;
- Veel conflicten in het gezin.
Lage voorspellende waarde:
- Lage SES (Sociaal Economische Status) of werkloosheid;
- Geringe sociale steun;
- Status als nieuwe allochtoon of vluchteling;
- Alleenstaande ouder;
- Groot gezin.
De belangrijkste factoren in de ouder-kind interactie:
Middelmatig tot grote voorspellende waarde:
- Ouder ziet de jeugdige als een probleem.
- Gebruik van fysieke straf;
- Geen goede gehechtheidsrelatie.
Lage voorspellende waarde:
- Opvoedingsstress.
De belangrijkste factoren bij de jeugdige:
Middelmatig tot grote voorspellende waarde:
- Erg jonge leeftijd (< 3 jaar).
Lage voorspellende waarde:
- Geringe fysieke gezondheid;
- Internaliserend probleemgedrag;
- Externaliserend probleemgedrag;
- Gebrekkige sociale vaardigheden.
Aanvullende risicofactoren voor kindermishandeling
Voor de bovenstaande factoren is er sterk bewijs volgens meta-analyses en de NPM-2010 dat die een risico vormen voor het ontstaan van kindermishandeling. Het is echter waarschijnlijk dat ook andere risicofactoren een rol spelen bij het ontstaan van kindermishandeling, maar dat daar nog onvoldoende onderzoek naar is gedaan. In een meta-analyse komen deze risicofactoren dan niet of als minder sterk naar voren. Andere factoren die waarschijnlijk ook een risico vormen voor het ontstaan van kindermishandeling, zijn:
Bij de ouder(s):
- Leeftijd (tiener- of jonge ouders)
- Eén-ouderschap
- Chronische ziekte of kwetsbare gezondheid
- Suïcide(pogingen)
- Crimineel verleden
- Verstoorde interactie tussen ouders
- (Vecht)scheiding, nieuwe relatie/huwelijk
- Beperkte of inadequate opvoedvaardigheden
In en om het gezin:
- Gezinsgrootte en aantal kinderen (grote gezinnen)
- Eerdere ondertoezichtstelling (OTS) en bemoeienis Veilig Thuis*/Raad voor de Kinderbescherming
- Criminaliteit in de buurt
- Weinig sociale cohesie in buurt
- Gemengde cultuur in het gezin
- Slechte relatie met (stief)broertjes/zusjes
- Weinig of geen (functionerend) sociale netwerk
- Geen sociale controle vanuit netwerk en buurt
- Stress en instabiliteit in het gezin
- Ouder in hechtenis
- Inwonende familieleden
- Afwezigheid van volwassenen en geen toezicht
*Per 2015 zijn de AMK’s en SHG’s samengevoegd tot AMHK’s en gaan deze verder onder de naam Veilig Thuis.
In de ouder-kind interactie:
- Negatieve verbale reacties van ouder naar jeugdige
- Irritatie van de ouder bij huilen jeugdige
- Fysiek corrigeren of straffen bij ongewenst gedrag (pedagogische tik)
- Gebrek aan betrokkenheid
- Gebrek aan warmte
- Problematische gehechtheid
Bij de jeugdige:
- Beneden gemiddelde intelligentie
- Geboortecomplicaties, laag geboortegewicht, lage APGAR-score, prematuur, afwijking bij geboorte
- Chronische ziekte, gezondheidsproblemen
- Externaliserende gedragsproblemen
- Internaliserende gedragsproblemen
- Psychische problemen / psychiatrische aandoening
- Achterblijvende taalontwikkeling of –vermogen.