Bij heel jonge kinderen (0-4 jaar) gaat het bijvoorbeeld om:
- de ouder negeert doorgaans het huilen en andere signalen van onrust of onvrede van het kind;
- de ouder negeert doorgaans vragen om hulp, aandacht, warmte en geruststelling;
- de ouder geeft geen aandacht, genegenheid, emotionele steun en bevestiging aan de jeugdige;
- de ouder is in emotioneel opzicht niet beschikbaar voor het kind.
Bij oudere kinderen (basisschoolleeftijd) gaat het bijvoorbeeld om:
- de ouder biedt de jeugdige geen stimulans om zich te ontwikkelen;
- de ouder biedt geen mogelijkheden om contacten te leggen met leeftijdgenoten;
- de ouder biedt de jeugdige extreem strenge, beperkende regels voor het kind;
- de ouder biedt in het geheel geen regels, waardoor de basisbehoefte aan structuur genegeerd wordt;
- de jeugdige verzuimt veel van school en komt niet bij de JGZ.