Uitgangspunt is om in openheid de zorgen en te ondernemen stappen te bespreken met de ouders en/of de jeugdige, vanaf de eerste zorg. Openheid is van belang voor de stappen die daarna volgen. In het eerste gesprek wordt de toon gezet.
In uitzonderlijke situaties kan er echter voor gekozen worden om niet met de ouders of jeugdige in gesprek te gaan, wanneer daarmee de veiligheid van betrokkenen in ernstige mate in het geding is (denk aan seksueel geweld, huwelijksdwang, eergerelateerd geweld, loverboy problematiek, suïcide gevaar). Vraag dan advies aan een deskundige, soms is het wel mogelijk om samen met een andere professional het gesprek aan te gaan. Noteer je afwegingen om niet met ouders of kind te spreken altijd in het dossier.
De wet (WGBO en Burgerlijk Wetboek) maakt onderscheid tussen drie leeftijdscategorieën: tot twaalf jaar, van twaalf tot zestien jaar en zestien jaar of ouder. Een gesprek met een jeugdige tot twaalf jaar vindt in beginsel alleen plaats met toestemming van de ouders (of wettelijk vertegenwoordigers) met gezag. Een jongere van boven de zestien jaar kan zelfstandig bepalen of hij met de JGZ-professional alleen wil spreken, tenzij de jongere wilsonbekwaam wordt geacht. Ook moet je jongeren van boven de zestien eerst toestemming vragen om met de ouders te mogen praten, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken (bijvoorbeeld wanneer de jongere daardoor gevaar loopt).
Er bestaat een lacune in de wet voor wat betreft de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat is tot een weloverwogen waardering van zijn belangen (bijvoorbeeld bij lichte verstandelijke beperking). De wet voorziet niet in een mogelijkheid om een eventuele weigering van ouders om toestemming te geven te doorbreken.
Uitzondering geldt in acute en dreigende situaties waarin de toestemming van de wettelijke vertegenwoordigers niet gegeven is, en handelen van de JGZ-professional nodig is om ernstig nadeel voor de minderjarige te voorkomen (art. 7:466 lid 1 Burgerlijk Wetboek). Ook mag de JGZ-professional handelen zonder toestemming van de ouders als de JGZ-professional in een individueel geval van mening is niet als goede hulpverlener te functioneren wanneer de geldende regels in acht genomen worden (lees: door niet te handelen). Hiervoor moet de JGZ-professional goede argumenten hebben.
Veilig Thuis is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen zonder medeweten van ouders (eerst) met een jeugdige (onder de zestien jaar) te spreken. Het is bijvoorbeeld niet altijd mogelijk om toestemming te verkrijgen om met de jeugdige apart te spreken – of om deze toestemming van beide ouders te verkrijgen (denk aan vechtscheidingen, een ouder die niet meer in beeld is, een ouder als pleger van seksueel geweld). Als ouders niet direct of geen toestemming geven, probeer hen dan te overtuigen van het belang van een gesprek met de jeugdige; ook voor de jeugdige zelf. Vertel wat je weet en benoem dat jij niet weet wat er verder gebeurd is en dat je daarom het verhaal van de jeugdige zelf wilt horen.
Bij twijfel of onduidelijkheid: vraag de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en Veilig Thuis om advies.