7.3.4 Depressie en postpartum depressie

JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Kindermishandeling

Depressie

Depressie komt in de algemene bevolking bij 5,8 % van de Nederlanders tussen 18 en 64 jaar voor [239]. Dus bijna 6 op iedere 100 volwassenen heeft last van serieuze depressieve klachten, dat wil zeggen: heeft gedurende een periode van minimaal twee weken een abnormale somberheid en/of een abnormale lusteloosheid, verlies van interesse of een onvermogen om ergens van te genieten [203]. Bij vrouwen komt een depressie bijna twee keer zoveel voor als bij mannen: 24,3% van de vrouwen heeft in haar leven ooit last gehad van een depressie. Bij mannen is dit percentage 13,1% [215].

Hoe herken je een depressie bij een ouder? Volgens de DSM-5 [203] is er sprake van een depressie als ten minste vijf van de volgende symptomen gedurende twee weken aanwezig zijn, én als er sprake is van veranderingen ten opzichte van het eerdere functioneren van de ouder. Ten minste één van de symptomen is een sombere stemming of duidelijke verlies van interesse en plezier.

De overige vier symptomen kunnen zijn:

  • onopzettelijk, duidelijk gewichtsverlies of gewichtstoename, of een afname of toename van de eetlust;
  • slaapklachten: niet (voldoende) kunnen slapen, of te veel moeten slapen, bijna elke dag;
  • psychomotorische agitatie (gejaagdheid) of geremdheid bijna elke dag;
  • vermoeidheid of verlies van energie, bijna elke dag;
  • gevoelens van waardeloosheid, of buitensporige c.q. inadequate (onterechte) schuldgevoelens;
  • vermindering van het vermogen om te denken, zich te concentreren, of besluiteloosheid;
  • gevoelens van wanhoop, terugkerende gedachten aan zelfdoding of poging tot suïcide.

 

Gemeten naar ernst, komen depressies voor in gradaties. Er wordt wel gesproken van een subklinische depressie, waarbij enkele depressieklachten aanwezig zijn, maar die niet beantwoorden aan de diagnostische criteria van een depressieve stoornis. Naar ernst gemeten zijn de depressieve stoornissen onder te verdelen naar lichte, matige en ernstige depressies. Bij een lichte depressie kan iemand meestal binnen drie maanden weer vooruit en wordt de depressie vaak op eigen kracht, dus zonder professionele hulp, overwonnen. Bij een matige depressie lukt het niet meer om goed te functioneren in het eigen gezin thuis of op het werk. Ook is de kans afgenomen dat de klachten vanzelf weer overgaan. Bij een ernstige depressie lukt het echt niet meer om thuis en op het werk te functioneren, alles lijkt een zwart gat en gevoelens van waardeloosheid domineren de stemming. Ernstige depressies kunnen ook gepaard gaan met waangedachten waarbij de greep op de werkelijkheid verloren is gegaan. Professionele hulp is dan zeker geïndiceerd [239].

De ziekteduur van een depressie varieert. Naar schatting in de helft van de gevallen is de duur van een depressie beperkt tot drie maanden waarna herstel optreedt, al dan niet met hulp. Bij 15-20% van de mensen duurt de depressie langer dan twee jaren, dat wordt ‘chronisch’ genoemd. Al met al duurt een depressieve episode gemiddeld zes maanden.

Preventie van depressie

Een meta-analyse heeft laten zien dat het ontstaan van een depressie, voorkomen of in ieder geval uitgesteld kan worden met behulp van een preventieve interventie [213]. Mensen die aan een preventieve interventie deelnamen liepen 22% minder kans dan mensen in de controlegroepen om in de periode daarna een depressieve stoornis te ontwikkelen. De cursus ‘Omgaan met depressie’ was in de meta-analyse de belangrijkste interventie. Nieuwe ontwikkelingen zijn preventieve interventies via Internet en het toepassen van stepped-care interventies bij mensen die reeds depressieve klachten, maar nog geen stoornis, hebben [239]. Hoewel preventieve interventies effectief zijn bij het reduceren van de incidentie van depressieve stoornissen is het bereik ervan relatief gering. Er wordt geschat dat in Nederland jaarlijks ongeveer vierduizend mensen bereikt worden met preventieve interventies gericht op depressie. Dat is slechts 1% van de ruim 350 duizend mensen die per jaar een depressie ontwikkelen.

Post-partumdepressie

Een post-partumdepressie is een stemmingsstoornis waarbij de depressieve episodes in veel gevallen binnen vier weken na de bevalling optreden [203]. Jaarlijks krijgt in Nederland ongeveer 1 op de 10 vrouwen die bevallen zijn, een postpartum depressie. De symptomen die hierbij kunnen voorkomen, zijn: neerslachtigheid, slapeloosheid of juist extreme slaapbehoefte, gepieker, onzekerheid, lusteloosheid of weinig interesse of liefde voor het kind voelen [219]. Deze symptomen komen doorgaans vaker voor bij moeders die recent bevallen zijn, maar als deze symptomen langer aanhouden (tot 6 maanden na de bevalling) en ernstiger van aard worden, kan het zijn dat de moeder aan een postpartum depressie lijdt [205].
Het natuurlijke verloop van een postpartum depressie is niet altijd gunstig. Waar de meeste moeders binnen zes maanden tot een jaar weer spontaan herstellen, kunnen de depressieve episodes zonder behandeling ook anderhalf jaar duren of zelfs een chronische vorm aannemen [230]. Verondersteld wordt dat van alle aankomende moeders ongeveer 7% een postpartum depressie ontwikkelt in de eerste drie maanden na de bevalling, terwijl daarnaast nog eens 8% een subklinische variant van postpartum depressie ontwikkelt [222][232][247]. Het gaat hierbij om tussen de 13.000 en 27.000 vrouwen op jaarbasis. Dat betekent dat postpartum depressie driemaal zo vaak voorkomt als depressie bij niet-zwangeren [235].

Bij onbehandelde postpartum depressie treedt gemiddeld na 4 tot 6 maanden spontaan herstel op [236], maar in sommige gevallen duurt de depressie langer, met langdurig en ernstig lijden als gevolg [210]. Een postpartum depressie is een van de risicofactoren voor een verstoorde ontwikkeling van een pasgeboren kind [237]. Lang niet altijd wordt deze depressie tijdig onderkend en behandeld [98][245].

Een postpartum depressie heeft niet alleen negatieve gevolgen voor de moeder zelf, het heeft ook consequenties voor de kinderen van de depressieve moeder, zowel op korte als op lange termijn [234][237]. Zo lopen de kinderen een verhoogd risico op verstoringen in de mentale en motorische ontwikkeling, gebrekkige zelfregulatie, een laag zelfvertrouwen en langdurige gedragsproblematiek [204][225][247]. Bovendien is postpartum depressie gerelateerd aan onveilige gehechtheidsrelatie en moeilijkheden in sociale interacties [214][216][227]. Tenslotte kan een postpartum depressie een negatieve invloed hebben op de cognitieve vaardigheden van kinderen en hun expressieve taalontwikkeling [212].

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback