Hoewel angst- en stemmingsstoornissen (waaronder depressie) het meest voorkomen, zijn er minder voorkomende aandoeningen die veel invloed hebben op het ouderschap, zoals:
- bipolaire stoornis;
- ADHD;
- borderline;
- antisociale persoonlijkheidsstoornis;
- autisme;
- trauma;
In het algemeen geldt een psychiatrische stoornis een negatief effect heeft op het opvoedgedrag van ouders. Ouders met een psychiatrische stoornis hebben doorgaans weinig vertrouwen in hun eigen kunnen als opvoeder, en is veelvuldig aangetoond dat de ouders met psychische stoornissen er niet in slagen op een adequate manier op hun (jonge) kind te reageren. Psychopathologie vergroot de kans op ongevoelige reacties, lage betrokkenheid bij het kind, weinig monitoren, agressie, afwijzing en kindermishandeling [209][217][226][234]. Vooral als deze gedragingen in het vroege leven van de jeugdige aanwezig zijn, is de kans op ontregelde emotie-regulatiepatronen, negatieve emotionaliteit, onveilige gehechtheid en verminderde ervaren competentie van kinderen [227][238].
Bipolaire stoornis
Personen met een bipolaire stoornis (ook wel manisch-depressieve stoornis) hebben te maken met sterke stemmingswisselingen. De persoon kan het ene moment heel erg uitgelaten zijn (manie), het andere moment neerslachtig (depressie). Wisselende stemmingen worden afgewisseld met periodes waarin het relatief rustig is. Een bipolaire stoornis is een ernstige, chronische ziekte die niet kan worden genezen. Wel kunnen sommige symptomen met medicatie verminderen of verdwijnen en kan een nieuwe episode worden voorkomen. Een bipolaire stoornis heeft naar verwachting veel invloed op het ouderschap: mensen met een bipolaire stoornis zijn uitgelaten of hebben een prikkelbare stemming die tenminste enkele dagen tot weken duurt. Ze zijn overdreven vrolijk, boos, overactief en druk, en houden geen rekening met de consequenties van hun gedrag. Ze hebben het gevoel alles aan te kunnen en slapen weinig. Van de Nederlandse bevolking van 18 tot 65 jaar kreeg 1,3% ooit in het leven de diagnose bipolaire stoornis. Bijna evenveel vrouwen (1,4%) als mannen (1,2%) hebben een bipolaire stoornis.
Borderline persoonlijkheidsstoornis (ook wel ‘Borderline’)
Iemand met borderline valt op door sterke wisselingen in stemmingen, gedachten en gedrag. Ze zijn enorm impulsief, denken vaak zwart-wit, en reageren extreem. Relaties zijn daarom moeilijk te onderhouden, en wisselen ook sterk. Mensen met borderline kunnen echter wel verschillen in de mate waarin ze bepaald probleemgedrag vertonen zoals extraversie, of neurotisch gedrag.
In Nederland zijn naar schatting 100.000 mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis, dit is minder dan 1% van de bevolking. De stoornis komt even vaak voor bij mannen als vrouwen [241]. Wel uit borderline zich anders bij mannen dan vrouwen: het impulsieve gedrag leidt bij mannen vaker tot alcohol- en druggebruik en bij vrouwen tot eetbuien.
ADHD
ADHD is de afkorting van de Engelse term voor aandacht-tekortstoornis met hyperactiviteit (‘Attention-Deficit/Hyperactivity Disorder’). ADHD kenmerkt zich door rusteloosheid, impulsiviteit en gebrek aan concentratie [242]. Lang werd aangenomen dat de diagnose ADHD meestal bij kinderen en adolescenten werd gesteld, maar in een recent onderzoek is aangetoond dat ADHD in ongeveer de helft van de gevallen voortduurt in de volwassenheid [233]. Bij volwassenen met ADHD treden symptomen van hyperactiviteit wat minder op de voorgrond, maar het gebrek aan concentratie en aandacht blijft bestaan. Problemen met plannen en organiseren van taken komen veel voor; maar ook chaotisch en rusteloos gedrag, zoals te laat komen en druk praten, zijn eigenschappen van volwassenen met ADHD [220][233]. Onderzoek heeft laten zien dat volwassenen met ADHD hebben een lager opleidingsniveau, een lager inkomen, 38 extra ziektedagen per jaar, een slechtere algemene gezondheid, meer pijnklachten, minder vitaliteit, slechter sociaal functioneren, vijfmaal hoger gebruik van zorgvoorzieningen, meer opnames in de GGZ, en significant meer comorbiditeit gedurende de levensloop dan volwassenen zonder ADHD. Volwassenen met ADHD hebben 4 keer zoveel kans om ook een stemmingsstoornis, angststoornis of middelenstoornis te rapporteren dan volwassenen zonder ADHD [220]. ADHD bij volwassenen heeft duidelijke negatieve consequenties voor het algemeen functioneren van iemand; niet specifiek op ouderschapskwaliteiten. De prevalentie van ADHD in Nederland wordt in dit onderzoek geschat op 2,9% in de kindertijd en 2,1% in de volwassenheid.
Gedragsstoornis
Tot gedragsstoornissen worden volgens DSM-5 zowel de gedragsstoornis (CD ‘Conduct Disorder’) als de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD ‘Oppositional Defiant Disorder’) gerekend. Dit zijn stoornissen die zich hoofdzakelijk in de kindertijd of vroege adolescentie voordoen. Een volwassene met een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis (ODD) laat volgens de DSM-V een patroon zien van negatief, vijandig en openlijk ongehoorzaam gedrag dat zich kenmerkt door driftbuien, ruziën, actief weigeren om verzoeken van gezagsfiguren in te willigen, en het vaak opzettelijk hinderen van anderen. Volgens DSM-5 is er pas sprake van oppositioneel-opstandige gedragsstoornis als de stoornis in significante mate beperkingen veroorzaakt in het sociale, of beroepsmatig functioneren.
Antisociale gedragsstoornis
Een antisociale gedragsstoornis kenmerkt zich door een aanhoudend patroon van schending van de rechten van anderen of sociale normen of regels. Het storend gedrag veroorzaakt een ernstige beperking in het sociale, schools- en beroepsmatig functioneren. Vanaf ongeveer 15 jaar valt de persoon op door ernstig probleemgedrag zoals spijbelen, wapenbezit, betrokkenheid bij vechtpartijen, brandstichting, diefstal of mishandeling van mensen of dieren. Er is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis bij een volwassene indien tenminste drie van de volgende kenmerken aanwezig zijn:
- herhaaldelijk plegen van strafbare delicten (handelingen die een reden voor arrestatie kunnen zijn);
- oneerlijkheid, liegen, en anderen misleiden ten behoeve van eigen voordeel of plezier;
- impulsiviteit of onvermogen ‘vooruit te plannen’;
- prikkelbaarheid en agressiviteit, blijkend uit bij herhaling komen tot vechtpartijen of geweldpleging, of brandstichting;
- roekeloze onverschilligheid ten aanzien van eigen of andermans veiligheid;
- constante onverantwoordelijkheid zoals blijkt uit het herhaaldelijk niet in staat zijn geregeld
- werk te behouden of financiële verplichtingen na te komen;
- geen spijtgevoelens hebben, ongevoelig zijn voor het feit dat de ander is bestolen, mishandeld of gekwetst.
Gedragsstoornissen in de kindertijd zijn relatief vaak voorlopers van andere psychische aandoeningen op volwassen leeftijd. Volwassenen met een gedragsstoornis hebben vaak ook last van een stemmingsstoornis, en/of een middelenstoornis. Van de volwassen Nederlandse bevolking tot 65 jaar heeft 3,0% ooit in het leven een antisociale persoonlijkheidsstoornis gehad, dit zijn vaker mannen dan vrouwen. In Nederland hebben mannen bijna drie keer vaker een antisociale persoonlijkheidsstoornis dan vrouwen. Vooral mannen in de leeftijdsgroep tussen de 18 en 34 jaar. Chroniciteit is een kenmerk van alle persoonlijkheidsstoornissen. Er zijn wel aanwijzingen dat de symptomen van een antisociale persoonlijkheidsstoornis afnemen rond de middelbare leeftijd.
Autismespectrumstoornis (ASS)
ASS is een ontwikkelingsstoornis. Het wordt gezien als een psychische aandoening die de normale ontwikkeling belemmert. De verschijnselen (symptomen) variëren, afhankelijk van de ernst van de aandoening en van het ontwikkelingsniveau en de leeftijd. Om deze reden wordt de term ‘spectrum’ gebruikt. ASS is een levenslange gedragsstoornis. Met toenemende leeftijd kunnen de symptomen minder herkenbaar worden door compensatiestrategieën. Volgens de DSM-5 vallen volwassenen met ASS op door kenmerken op één of beide onderstaande gebieden:
Tekorten in sociale communicatie en interactie die niet verklaard kunnen worden door ontwikkelingsachterstand. Deze tekorten kunnen blijken in de sociaal-emotionele wederkerigheid, in non-verbaal gedrag, en in het aangaan, onderhouden en begrijpen van relaties, gedragspatronen die zich kenmerken door herhaling, stereotiep gedrag, beperkte interesses en beperkte activiteiten en star vasthouden aan routines.
Er is weinig bekend over het verloop van autismespectrum stoornissen onder de algemene bevolking. Er bestaat geen behandeling die autismespectrum stoornissen kan ‘genezen’. Wel kunnen gestructureerde programma’s het functioneren op latere leeftijd positief beïnvloeden. De meeste kinderen met autismespectrum stoornissen blijven ook in hun latere leven voldoen aan de diagnose. Er zijn wel veranderingen mogelijk in de aard en de ernst van de symptomen.
trauma;