De samenwerking tussen de JGZ en de professionals in de prenatale periode staat nog in de kinderschoenen. Deze samenwerking heeft zich jarenlang beperkt tot samenwerking in het medische domein en overdracht van overwegend medische gegevens naar het JGZ. De rol van de JGZ in de zwangerschap is op dit moment nog onvoldoende duidelijk en het is wenselijk om op landelijk niveau hierover de discussie te voeren, ook over het opnemen van deze rol en activiteiten zoals Prenatale Huisbezoeken JGZ, prenataal Stevig Ouderschap en VoorZorg in het Basispakket JGZ.
Sinds Hermanns, Öry, en Schrijvers (2005) in het kader van de preventie van kindermishandeling en de Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte (2009) in het kader van terugdringing van de perinatale sterfte in Nederland het belang van vroegsignalering en risicoselectie in de zwangerschap onderstreepten, wordt gewerkt aan verbetering van deze samenwerking. Diverse landelijke initiatieven vanuit het medisch perspectief dan wel het kind-perspectief houden zich hiermee bezig: Healthy Pregnancy for All (HP4All – Erasmus Universitair Medisch Centrum) respectievelijk Vroeg Erbij (TNO) in samenwerking met het NCJ, KNOV, Actiz en gemeenten. Daarnaast zijn er diverse verloskundige kringen, tweedelijns samenwerkingsverbanden, JGZ-organisaties en gemeenten die de handen ineenslaan ten behoeve van een verbeterde samenwerking.
De actoren die een rol spelen in deze pre-postnatale samenwerking zijn de volgende:
In de kern:
- Gemeenten als regisseur
- DeJGZ0-4
- Eerste- tweede- en derdelijns verloskundig zorgverleners (verloskundigen, gynaecologen en verpleegkundigen)
- Kraamzorg
In de schil:
- Huisarts
- POP-poli (Psychiatrie, Obstetrie, Pediatrie), zie ook: Landelijk Centrum Psychiatrie en Zwangerschap (Erasmus UMC)
- Regionale OndersteuningsStructuur Eerstelijn (ROS)
- Regionaal aanbod zoals Voorzorg, Prenataal Stevig Ouderschap, opvang tienermoeders etc.
- Zorgverzekeraar
- Aanpalende hulp zoals van MEE, GGZ, Algemeen Maatschappelijk Werk etc.
- Ouder-belangenorganisatie
Het doel van deze samenwerking dient te zijn om samen met (aanstaande) ouders een optimale start voor iedere jeugdige te bewerkstellingen, zowel medisch gezien als voor wat betreft de opgroei-omstandigheden voor de jeugdige.
Daarvoor is het volgende nodig:
- Structureel contact tussen verloskundig zorgverleners, kraamzorg en JGZ.
- Systematische signalering van risico’s en ongunstige opgroei-omstandigheden door verloskundig zorgverleners (bv. met ALPHA-NL).
- Scholing van verloskundig zorgverleners in het signaleren van ongunstige opgroei-omstandigheden voor jeugdigen.
- Gebruik van een Checklist Vroegsignalering in de kraamtijd door kraamzorginstellingen [159]
- Scholing kraamverzorgenden in het signaleren van ongunstige opgroei-omstandigheden voor jeugdigen.
- Duidelijke afspraken over het vervolg op dit signaleren van ongunstige opgroei-omstandigheden (sociale kaart, zorgpaden, protocol).
- Ontwikkelen en (landelijk) toegankelijk maken van prenatale huisbezoeken JGZ.
- Daarnaast landelijke uitrol van programma’s voor hoog-risicogroepen (zoals Voorzorg).
- Protocolleren van (V)OTS (mogelijk vanaf de abortusgrens van 24 weken zwangerschap) en UHP (uithuisplaatsing) direct na de geboorte.
- Structureel en systematische gegevensoverdracht van verloskundig zorgverlener en kraamzorg naar de JGZ, van zowel medische als psychosociale informatie van het gezin (bv. in Amsterdam). Zie ook de Standpunt Gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskunde naar de jeugdgezondheidszorg [162]