Maatregelen bij niet verschijnen
Wanneer een gezin regelmatig niet op een afgesproken contactmoment verschijnt, kan dat een signaal zijn van een zorgwekkende situatie zoals verwaarlozing of mishandeling. Wat betreft het ‘niet verschijnen’ maken we onderscheid tussen ouders die…
- niet verschijnen met bericht (NVMB)
- niet verschijnen zonder bericht (NVZB)
Voor beide categorieën ouders is een stroomschema opgesteld (overgenomen uit het Standpunt Bereik van de JGZ). Bij NVZB wordt onderscheid gemaakt tussen de 1ste keer niet verschijnen en meerdere keren niet verschijnen.
Figuur 3.3 Stroomschema proces NIet Verschenen Met Bericht
Figuur 3.4 Werkwijze Niet Verschenen Zonder Bericht eerste keer
Figuur 3.5 Stroomschema werkproces Niet Verschenen Risicokind
Meerdere keren niet verschenen zonder bericht
Wanneer kinderen/jeugdigen en hun ouders meerdere keren niet verschijnen zonder bericht, dient de JGZ alert te zijn op risico’s voor de gezondheid en het welzijn van de jeugdige. Dit betekent dat de JGZ moet onderzoeken of er sprake kan zijn van verwaarlozing of zelfs mishandeling. Er zijn echter ook diverse andere redenen waarom ouders/gezinnen niet komen verschijnen bij een contactmoment. Uit onderzoek van de Academische Werkplaats Jeugd in Twente blijkt dat naarmate kinderen ouder worden, er meer no-shows optreden [262]. Factoren die ook een rol spelen in het niet komen opdagen: het moment van de dag waarop de afspraak is gemaakt; lage SES en anderstaligheid van de ouders. In het onderzoek wordt geen link gelegd met kindermishandeling of verwaarlozing. Echter, er wordt wel melding gemaakt van het belang van een goede digitale registratie om in de loop van de tijd eventuele risicofactoren te kunnen achterhalen.
Afwegen, risicofactoren, interventies
De acties en eventuele interventies van de JGZ worden bij herhaald NVZB ‘op maat’ ondernomen en/of aangeboden. Steeds moet de JGZ hierbij de risicofactoren voor kindermishandeling nagaan, evenals de beschermende factoren. Afhankelijk van de situatie en de mogelijkheden en de bereidwilligheid van ouders om naar oplossingen te zoeken, kan de JGZ op verschillende manieren interveniëren. Indien ouders bereidwillig zijn, verdient het de voorkeur om geïndiceerde preventieve interventie(s) in te zetten wanneer sprake is van een risico op kindermishandeling. Het kan dan gaan om opvoed- of oudertrainingsprogramma’s (Triple P) en home-visiting programma’s (VoorZorg, Stevig Ouderschap, MIM, Home-Start). De gezinnen nemen vrijwillig deel, in samenspraak wordt het programma gepland en uitgevoerd.
Indien ouders minder of niet bereidwillig zijn om preventieve zorg te ontvangen (en daarbij ook geen goed alternatief voor hun kind hebben), kan de JGZ bij herhaald niet verschijnen Bemoeizorg inzetten, een ongevraagde zorg. Deze zorg wordt ingezet op grond van een gesignaleerde bedreiging van de gezondheid van het kind/ jeugdige. Het doel is om samen met de ouder te komen tot het punt dat zij (h)erkennen dat er een probleem is en dat hulpverlening nodig is. Meestal zijn meer dan drie contacten nodig om de ouders tot hulpverlening te motiveren [261].
Een review naar de kosteneffectiviteit van huisbezoeken ter preventie van kindermishandeling liet zien dat kosteneffectiviteit het grootst was als het doelgezin een hoog risicoprofiel had , als de interactie niet alleen uit huisbezoek bestond, en als de hulpverlener een professional was werkend in een multidisciplinair team [258].