Richtlijn: Opvoedondersteuning (2013)
9. Kosteneffectiviteit opvoedingsondersteuning-Aanbevelingen
In dit thema is gebruikgemaakt van Engelstalige reviews en wetenschappelijk onderzoek naar de kosteneffectiviteit van opvoedingsondersteuning en de preventie van pedagogische en psychosociale problemen in het buitenland. De evidence-tabel is opgenomen in de losse bijlage. Daar kan meteen bij opgemerkt worden dat er nauwelijks Nederlands onderzoek is naar de kosteneffectiviteit van opvoedingsondersteuning en daarbij toegepaste interventieprogramma’s (Hermanns c.s., 2005; Klein Velderman c.s, 2007). Klein Velderman c.s. zeggen in hun overzichtsstudie naar opvoed- en opgroeiondersteuning daarover het volgende: ‘Het valt op dat in het tot nu toe verrichte onderzoek gezondheidseconomische studies nagenoeg ontbreken.’ In onze literatuursearch vonden we een Nederlandse studie naar kosten en baten (Doorten en Rouw, 2006), een onderzoek naar de kosteneffectiviteit van een interventie: het ‘Incredible Years’-programma in Nederland (Posthumus, 2009), en de factsheet van de Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland (AJN) waarin de stelling wordt onderbouwd dat de JGZ in algemene zin belangrijke volksgezondheids- en maatschappelijke effecten bewerkstelligt, ook waar dit het opvoeden en opgroeien betreft (van Keulen, 2010). Meer Nederlands onderzoek is niet gevonden.
Overigens is ook internationaal het aantal beschikbare studies naar kosteneffectiviteit gering, onder meer als gevolg van de complexiteit van dergelijke studies. (Allen, 2011; Lilley, 2007; K.A. Schneewind en J. Berkic,2007; SAMHSA, 2007; Aos c.s, 2004). Daarbij valt op dat in de verschillende reviews vaak dezelfde interventieprogramma’s worden genoemd. Hetzelfde geldt voor de kosteneffectiviteitsstudies die er zijn gedaan. In dat licht mag de studie van Aos c.s. uit 2004 als het meest baanbrekend en meest geciteerd worden gezien. In latere reviews is die studie vaak onderdeel van de reviewdata, waardoor een (bijna letterlijk) overtekend beeld dreigt te ontstaan van de kosteneffectiviteit van sommige programma’s.
Aanbevelingen
De werkgroep is van mening dat, onder de nodige methodologische beperkingen en met het voorbehoud dat een bevestiging van de kosteneffectiviteit in de Nederlandse situatie (op een uitzondering na) ontbreekt, de volgende interventieprogramma’s voor de JGZ in Nederland in potentie kosteneffectief in te zetten zijn voor (specifieke) opvoedproblemen: Nurse Family Partnership (VoorZorg) en Triple P voor lichte opvoedingsondersteuning, voor intensieve opvoedingsondersteuning Incredible Years en Strengthening Families, en de Good Behaviour Game (Taakspel)en de Life Skills Training (Levensvaardigheden) ter preventie van psychosociale problemen bij het kind. Een voorwaarde is dat de programma’s betrouwbaar en volledig uitgevoerd worden door competente professionals en goed ingebed zijn in de preventieve zorgverlening van JGZ-organisaties. Aanbevolen wordt dat de komende jaren in Nederland onderzoek naar de kosteneffectiviteit van het instrumentarium en de interventies van opvoedingsondersteuning krachtig ter hand wordt genomen. Een afzonderlijk ZonMw-programma is wenselijk. In het licht van kosteneffectiviteit is het aan te bevelen de opvoedingsondersteuning zo vroeg mogelijk in te zetten vanuit een public-health benadering van alle ouders aangevuld met gerichte inzet ter preventie van specifieke problematiek.
Lees verder voor de onderbouwing.