Tabel 8. Beslisschema bij opvoedingsondersteuning (kaart 2). Het beslisschema Deze linkt opent in een nieuw tabblad is ook te downloaden via bestanden .
Het schema is te gebruiken bij de preventie, signalering en interventies inzake opvoedproblematiek voor de professionals in de JGZ.
* Voorbeelden van explorerende vragen
Het doel is een goed beeld te krijgen van de situatie en de eventuele zorgbehoefte van de ouders. De professional stelt relevante vragen, luistert actief vanuit een open niet-oordelende houding. |
** Uitgebreide anamnese: relevante items voor inschatting van basiszorg en veiligheid van het kind bij vermoeden van problematiek. Indicatoren hiervoor zijn uitingen van problemen, duur en intensiteit, verstoorde balans tussen draagkracht en draaglast. Het probleem (de ernst ervan) en de zorgbehoefte worden vastgesteld op basis van taxatie van de volgende items:
Samenvatting en conclusie. Check dit bij ouders. |
Bij bovenstaand schema passen vijf opmerkingen:
1. Besluitvorming over ondersteuning en hulp is in de praktijk van de JGZ een relatief onontgonnen terrein. Het proces van beoordelen en beslissen is geen gemakkelijke opgave [26]. Om goed te kunnen beoordelen en te beslissen is het nodig om gestructureerd en transparant te werken, gebaseerd op onderzoek en kennis over wat werkt en in dialoog met ouders en kinderen. De ouders zijn actief betrokken bij het besluitvormingsproces. Maar dan nog is dit complexe proces een lastige opgave.
2. De werkgroep wil expliciet benoemen dat de besluitvorming in het ontworpen schema zich richt op situaties waarin ouders vragen hebben over de opvoeding, zich (lichte) zorgen maken over hun kind en hoe zij met hem/haar omgaan of problemen ervaren met de opvoeding waarvan op dat moment nog niet duidelijk is of ze wel dan niet ernstig zijn. Met die vragen, zorgen of problemen melden zij zich op allerlei plaatsen, zoals eerder gezegd. En dat kan dus ook zijn bij een regulier contact met de JGZ- medewerker tijdens een screening, vaccinatie, spreekuur of huisbezoek. Soms stellen ouders vragen expliciet, maar het kan ook zijn dat ze verdekt signalen afgeven van de zorgen die ze zich maken. In hun advies aan de minister verwoorden de beroepsverenigingen (2011) deze context als volgt: ‘De ambitie voor het inrichten van het primaire proces in het CJG moet erop gericht zijn dat iedere stap voor de cliënt transparant is en aansluit bij de behoefte(n). Dit impliceert dat het CJG niet primair ingericht moet zijn op de ongeveer 5 % van de kinderen in Nederland die heeft te kampen met serieuze en langdurige opgroei- en opvoedproblemen, maar op de 95% waarbij het “versterken van de opvoeding” en het gezond opgroeien centraal staan’ [2].
3. Het besluitvormingsschema is niet gericht op diagnostiek. Als er een geconstateerd groot of complex probleem is, dan is inschakeling van diagnostische zorgverleners of gespecialiseerde zorg nodig (zie hoofdstuk 4).
4. Dit beslisschema gaat niet over ontwikkelingsproblemen van kinderen, ook al zijn we ons bewust dat ontwikkelingsopgaven van kinderen en opvoedingsopgaven van ouders vaak nauw samenhangen.
5. Ten slotte concludeert de werkgroep dat besluitvorming over passende ondersteuning en lichte hulp misschien wel de zwakste schakel is in het huidige werkproces van opvoedingsondersteuning. Wij bevelen aan dat – onder meer in programma’s van ZonMw – het onderzoek en de ontwikkeling van effectieve besluitvorming over de ondersteuning en hulp bij het opvoeden met volle kracht worden voortgezet.