2.4.2 Uitkomsten van buitenlandse kosteneffectiviteitsstudies

JGZ-richtlijn Opvoedondersteuning

Opvoedondersteuning

In buitenlandse, met name Amerikaanse en Engelse, reviews naar de preventie van opvoedproblemen en psychosociale problemen is een breed spectrum aan gezondheids-, sociale en economische effecten aangetoond. Ze passeren hieronder de revue:

  1. Hermanns c.s. (2005)[131] stellen dat ‘… wereldwijd een redelijke consensus is ontstaan over de noodzaak van vroegtijdig ingrijpen boven interventies op latere leeftijd. Het rendement van vroege investeringen in het opvoeden en opgroeien is groter dan latere investeringen’ (zie figuur 4), zoals Carneiro en Heckman (2003)[72] in hun oorspronkelijke studie aantoonden. In verschillende reviews [5][287][180][187] krijgt dit bevestiging, waarbij Lilley twee kanttekeningen toevoegt. Enerzijds mogen er niet te hoge verwachtingen aan interventies worden gekoppeld, anderzijds zal soms voortdurende ondersteuning nodig blijven om het effect te behouden en terugval te voorkomen.

Figuur 4. Rendement van vroege investeringen in opvoeden en opgroeien.

2. Door competente professionals toegepaste preventieve interventies bij opvoeden en opgroeien kunnen kosteneffectief zijn, doordat enerzijds de baten zich op een groot aantal gebieden manifesteren en anderzijds de kosten beperkt kunnen worden in verschillende sectoren. Als baten en kosten worden onder meer genoemd [274][287][131][5][143]:

  • Minder kosten in het bijzonder onderwijs en voor schoolbegeleiding.
  • Lagere uitgaven voor politie en justitie.
  • Minder herstelkosten van schade (materieel en immaterieel) voor burgers.
  • Lagere medische kosten vanwege mishandelingen en verwaarlozing.
  • Minder uitkeringen voor invaliditeit en werkloosheid.
  • Meer inkomen door hogere arbeidsparticipatie.
  • Hogere opleidingsgraad.
  • Hogere kwaliteit van leven.

In de verschillende studies en reviews zijn voor baten (opbrengsten) en kosten verschillende maten in verschillende sectoren genomen, wat de onderlinge vergelijkbaarheid van de studies ernstig beperkt.

3. Het Amerikaanse kosteneffectiviteitsonderzoek van vroegtijdige interventies [5] identificeerde uit een review van 3500 evaluatiestudies 7 kosteneffectieve programma’s voor opvoedingsondersteuning, waarvan er voor zover bekend 5 in Nederland worden toegepast. De Good Behaviour Game (Taakspel), met een kosten-batenratio van 1:25, speelt zich evenals de Life Skills Training (Levensvaardigheden: 1:26) in de school af. Nurse Family Partnership (VoorZorg) met een kosten-batenratio van 1:3 wordt in de JGZ ingezet. Strengthening Families en Multi Systemic Therapy vinden in Nederland in de jeugdzorg toepassing.

4. Foster c.s. deden een studie naar de kosten van implementatie van Triple P (alle niveaus) in 9 provincies in de staat South Carolina in de USA. In die studie zijn vrij nauwkeurig de volledige kosten van de implementatie van Triple P per niveau geschat, afgezet tegen het aantal kinderen in de bereikte populatie. De uitkomst is dat de mediacampagne van positief opvoeden (Triple P niveau 1) nog geen 1 US Dollar per kind kost en de opvolgende niveaus 2 tot 5 met een toenemend intensievere ondersteuning en hulp bijna 12 US Dollar per kind. Vervolgens wordt de aanname gedaan dat na 1 jaar het aantal kinderen dat mishandeld en verwaarloosd wordt, daalt met 10% en wordt de conclusie getrokken dat die kosten terugverdiend zijn. Daarbij past de kanttekening dat die aanname (reductie in mishandeling) maakt dat elke prijs wellicht terugverdiend wordt. Dus ook als de kosten op 100 US Dollar per kind liggen, zal een reductie in mishandeling van 10% kosteneffectief zijn. Dat geeft meteen aan hoe lastig het is om kosteneffectiviteit aantoonbaar te maken.

5. Allen (2011)[3] voegt na een brede analyse aan de constateringen van Aos (2004)[5] toe dat er twee strategieën lijken te zijn om kosteneffectief beleid te realiseren. De eerste strategie is de vroegtijdige inzet van programma’s en activiteiten die bij een groot publiek een klein verschil bewerkstelligen met als gevolg een groot nettorendement. De tweede beleidsstrategie is het vroeg en tijdig inzetten van programma’s en activiteiten bij een kleine specifieke doelgroep, die voor de ouders en kinderen uit die doelgroep een groot verschil uitmaken. Triple P is van de eerste strategie een voorbeeldprogramma, VoorZorg van de tweede strategie.

6. Uit de verschillende reviews is als generieke uitkomst op te maken dat vroegtijdige interventies in alle gevallen zijn te prefereren. De kosteneffectiviteit is hoger naarmate de programma’s zich op gezinnen met jongere kinderen richten. Huisbezoeken met behulp van effectieve programma’s zijn kosteneffectief voor risicogezinnen, mits betrouwbaar en compleet uitgevoerd. De kosteneffectiviteit is groter naarmate de huisbezoeken intensiever zijn [5]. Voor oudertrainingen zijn er eerste aanwijzingen van kosteneffectiviteit. Vanuit oogpunt van kosteneffectiviteit behoren de volgende interventieprogramma’s voor de JGZ in Nederland tot de potentieel bruikbare interventies: VoorZorg, huisbezoeken (naar Nederlands voorbeeld toegepast: Stevig Ouderschap, maar als zodanig niet onderzocht), oudertrainingen zoals Triple P en Incredible Years. Waarbij de gedragsproblemen van de kinderen in het laatste programma vaak al weer te groot zijn voor een lichte interventie vanuit de JGZ of de Centra voor Jeugd en Gezin.

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback