De term ‘interventies’ hanteren we hier als een verzamelnaam voor programma’s, behandel- vormen en trainingsmethoden die op een bepaalde theoretische leest geschoeid zijn. Het gaat bij een interventie altijd om een bepaalde aanpak die:
- gericht is op de vermindering, de compensatie of het draaglijk maken van een risico of een probleem in de ontwikkeling van een jeugdige dat een gezonde, evenwichtige uitgroei tot volwassenheid (mogelijk) belemmert;
- bestemd is voor een doelgroep die wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van een of meer van deze risico’s of problemen;
- geleid wordt door een theoretisch en praktisch weldoordachte, doelgerichte en systematische werkwijze (een ‘methode’);
- gericht is op de jeugdige zelf, zijn opvoeders en/of zijn opvoedingsomgeving;
- afgebakend is in de tijd, met een nader omschreven tijdsduur en frequentie.
Kort gezegd gaat het in deze richtlijn om interventies die als doel hebben de psychische, sociale, cognitieve en lichamelijke ontwikkeling van jeugdigen (-9 maanden tot 23 jaar)
te bevorderen door ouders bij de opvoeding te ondersteunen.
In algemene zin kunnen ze worden uitgevoerd en toegepast door:
- huisartsen en overige partners in de eerste lijn;
- algemene gezondheidszorg (voor zover het de hulp betreft bij psychosociale en cognitieve problemen en psychische en pedagogische hulp voor langdurig zieke kinderen);
- jeugdgezondheidszorg (uniform en maatwerkdeel);
- pedagogische basisvoorzieningen: ontwikkelingsstimuleringsprogramma’s voor jonge kinderen en overige interventies in kinderopvang, peuterspeelzalen, vve;
- jeugdwelzijnswerk (kinderwerk, jongerenwerk, sportbuurtwerk, jongereninformatiepunten), brede school, arbeidstoeleiding;
- onderwijs (voor zover het zorg- en welzijngerelateerde interventies en programma’s voor psychosociale en gezondheidsproblemen betreft);
- opvoed- en opgroeihulp: lichte pedagogische (en soms corrigerende) interventies voor jeugdigen en ouders, uitgevoerd door eerstelijns pedagogen en psychologen, jeugdmaatschappelijk werk, opvoedingsondersteuning, preventieprogramma’s, HALT en uitvoerders van taak- en leerstraffen;
- jeugdzorg: Raden voor de Kinderbescherming, Bureaus Jeugdzorg (incl. gezinsvoogdij en jeugdreclassering), provinciale jeugdzorg, jeugd-ggz, LVG-zorg, justitiële jeugdinrichtingen.
- In deze richtlijn gaat het met name om de programma’s die in de JGZ worden toegepast.