In deze subsectie komt de volgende uitgangsvraag aan de orde: wat is een werkzaam beslisschema voor de JGZ (in het CJG) voor signalering, het bepalen van de informatie-, hulp- of zorgvraag en de toeleiding naar hulp?
Daartoe heeft de werkgroep een beslisschema ontworpen, dat is gebaseerd op:
- schema’s van richtlijnen met vergelijkbare vraagstellingen;
- de analyse van de uitvoeringspraktijk van opvoedingsondersteuning aan de hand van
- protocollen voor jeugdverpleegkundigen, pedagogen en jeugdartsen;
- het advies van de beroepsverenigingen over toeleiding naar zorg vanuit het CJG;
- theoretische noties en wetenschappelijk en praktijkonderzoek over besluitvorming.
Het schema is beschreven in Beslisschema bij opvoedingsondersteuning (kaart 2, Tabel 8).
Het uitgangspunt is dat de vragen, zorgen of (mogelijke) problemen op allerlei momenten en in allerlei situaties aan JGZ- professionals kunnen worden voorgelegd. Vaak gebeurt dat tijdens een regulier contact met de jeugdverpleegkundige of jeugdarts tijdens of rondom een afspraak op het consultatiebureau, op school of bij het Centrum voor Jeugd en Gezin. Het kan ook de pedagoog of de doktersassistente zijn die de vraag krijgt voorgelegd. Dat kan ook zijn tijdens een spreekuur, een toevallige ontmoeting, een huisbezoek, op een voorlichtings- of ouderavond of bij een tupperware-opvoedparty. Het kan gaan om een expliciete vraag, maar ook om een terloopse opmerking. Het kan ook gaan om een signaal van een collega-professional die zich zorgen maakt om een ouder of een kind. Kortom de startsituaties kunnen zeer uiteenlopend zijn.
Het beslisschema geeft de stappen in de besluitvorming aan voor de JGZ-professional in het contact met de ouder(s). In aanvulling daarop zijn suggesties aangegeven voor de explorerende vragen, die nodig zijn om tot verheldering van de vraag of het signaal te komen. Training in die vorm van gespreksvoering is daarbij essentieel. Ook zijn de items opgenomen die bij een meer uitvoerige anamnese door JGZ-professionals zijn te gebruiken voor een inschatting van de basiszorg en de veiligheid van het kind.
Zie Beslisschema bij opvoedingsondersteuning (kaart 2, Tabel 8).
Op suggestie van Hermanns beveelt de werkgroep aan een interventiewijzer te ontwikkelen (zie ook hoofdstuk 6) teneinde een explicietere verbinding te maken tussen de vastgestelde behoefte aan ondersteuning bij de opvoeding en de beschikbare interventies. In tabel 9 heeft de werkgroep die exercitie gedaan door bij de meest voorkomende opvoedingsvragen per leeftijdsfase passende interventies ter preventie en lichte hulp te benoemen. Tabel 9 biedt een overzicht van mogelijke interventies, organisaties maken hierin zelf een keuze afhankelijk van hun doelgroep.
Zie Mogelijke interventies per opvoedingsvraag per leeftijdsfase (Tabel 9).