Richtlijn: Opvoedondersteuning (2013)

10. Wettelijke kaders, zorgstructuren en trends-Aanbevelingen

In dit thema worden de huidige wettelijke kaders, zorgstructuren en trends bij opvoeden in Nederland zijn beschreven. Voor het beantwoorden van deze vraag is gebruikgemaakt van zogenoemde grijze literatuur. Hier zijn vooral landelijke (Nederlandse) rapporten over dit thema gebruikt (onder andere van de overheid en de kennisinstituten). Dit thema is dus zowel op praktijk- als op wetenschappelijk onderzoek gebaseerd. De mate van bewijs is D (mening van deskundigen; met uitzondering van de wetten). Met het oog op de komende transitie van de jeugdzorg en de bijbehorende verandering in wet- en regelgeving past hier de opmerking dat de hieronder beschreven kaders aan voortdurende verandering onderhevig zijn en bij lezing achterhaald kunnen blijken te zijn. We beginnen met de wettelijke kaders gevolgd door de vigerende zorgstructuren en de trends rondom opvoeden.

Aanbevelingen

De werkgroep beveelt aan dat:

  • Het informele netwerk, de sociale omgeving van het gezin, meer betrokken wordt bij het geven van opvoedingsondersteuning. Daarvoor zijn 38 programma’s beschikbaar.
  • De zorgstructuur rondom het gezin verbonden wordt aan de onderwijs- en justitie- structuur (CJG-ZAT-Jeugdzorg-Veiligheidshuis). De samenwerking kan versterkt worden door de werkprocessen op elkaar af te stemmen (good practices beschrijven). De decentralisatie van de jeugdzorg naar gemeenten verschaft daartoe extra mogelijkheden.
  • Professionals kennis hebben over en aandacht hebben voor de verschillende gezinsvormen (co-ouderschap, combinatiegezinnen etc.) en de gevolgen daarvan.
  • Er meer aandacht komt voor opvoedingsondersteuning bij mediaopvoeding. Daarvoor is het nodig dat:
    • Er een richtlijn komt met betrekking tot het mediagebruik van kinderen (o.a. ontwikkelingsschema naar leeftijd    gekoppeld aan mediagebruik) en de ondersteuning van ouders in de opvoeding gerelateerd aan mediagebruik.
    • Professionals mediawijs gemaakt worden (vergroten van kennis en vaardigheden).
    • Mediaopvoeding en mediawijsheid meer nadrukkelijk benoemd worden als beleidsspeerpunt, waarbij van het begin af aan ook ouders met lage computer- en internetvaardigheden meegenomen worden.
  • De JGZ goed nadenkt over welke vormen van nieuwe (sociale) media zij willen inzetten om:
    • Meer ouders te bereiken, inclusief ouders met een lage scholingsachtergrond en/of een matige tot slechte beheersing van het Nederlands.  
    • Opvoedingsondersteuning deels via digitale kanalen te geven (online hulpverlening).
    • Met andere professionals en ketenpartners, waaronder sleutelfiguren en (migranten-/bewoners)organisaties in de wijk efficiënt te communiceren.
  • Het is van groot belang om richtlijnen over het gebruik van nieuwe (sociale) media en online hulpverlening op stellen (o.a. privacyaspecten, benodigde competenties) en na te denken over de consequenties die dit met zich meebrengt.

Lees verder voor de onderbouwing.


Pagina als PDF