Instrumenten, methoden en programma’s bij het voorkomen, signaleren en interveniëren van opvoedingsproblemen
Deze subsectie gaat, samen met de subsectie Signalering, over de preventie, het signaleren en de inzet van interventies voor opvoedingsondersteuning in de jeugdgezondheidszorg. Het geeft antwoorden op de uitgangsvraag: welke (evidencebased) instrumenten, methoden en programma’s kunnen binnen de JGZ (en het Centrum voor Jeugd en Gezin) gebruikt worden voor het voorkomen, signaleren en interveniëren bij opvoedingsproblemen en wat is de evidentie voor de kwaliteit, bruikbaarheid en toepasbaarheid van die instrumenten?
De uitwerking van deze uitgangsvraag is in twee delen opgesplitst:
- Signalering.
- Methoden, programma’s en interventies voor opvoedingsondersteuning. (zie hieronder).
Conclusies over interventies voor opvoedingsondersteuning
- Het brede aanbod aan interventies en programma’s voor opvoedingsondersteuning doet recht aan de complexiteit van dit werkveld en de opvoedingspraktijk. Gezien de vele vragen, doelgroepen, aanbieders en settings waarbinnen opvoedingsondersteuning aangeboden wordt, is een breed en gevarieerd aanbod gerechtvaardigd.
- De effectiviteit van een interventie wordt naast allerlei programmaspecifieke en algemene kenmerken van het programma (theoretische basis, individueel of groepsvorm, duur) ook voor een deel bepaald door de wijze waarop een programma of interventie geïmplementeerd wordt en op welk moment dat in de praktijk gebeurt.
- Voor universele opvoedingsondersteuning is er nog geen bewezen effectief programma in Nederland beschikbaar. Triple P is de enige interventie op dit niveau die in Australië bewezen effectief is en waarvoor Nederlands onderzoek eerste aanwijzingen verschaft voor bevestiging van die kwalificatie. De Gordon-cursus, Stap voor Stap en Pedagogisch Adviseren zijn theoretisch goed onderbouwd.
- Er zijn veelbelovende Nederlandse programma’s voor universele opvoedingsondersteuning, al dan niet fasegebonden, die theoretisch goed zijn onderbouwd. Het gaat hierbij om Opvoeden & Zo, Stap voor Stap, Rookvrij Opgroeien, Beter Omgaan met Pubers, Drukke kinderen, Veiligheidsinformatiekaarten, MIM, Kortdurende Video-Hometraining en Peuter in Zicht! Deze programma’s hebben als voordeel boven Triple P dat de programma’s in Nederland zijn ontwikkeld en daarmee goed aansluiten op de Nederlandse situatie. Anderzijds is de effectiviteit van deze programma’s minder grondig getoetst.
- Voor selectieve opvoedingsondersteuning zijn drie programma’s bewezen effectief of waarschijnlijk effectief: VIPP-SD, de Ouder-Baby-interventie en de DroogBedTraining. Alle drie de interventies zijn in Nederland ontwikkeld.
- Naast de drie hierboven genoemde effectieve interventies op selectief niveau zijn Triple P niveau 3, 4 en 5 ook bewezen effectief in Australisch onderzoek. De veronderstelling is daarom gerechtvaardigd dat Nederlandse aanpassingen van deze niveaus ook in Nederland effectief zullen zijn.
- Programma’s die zich richten op internaliserende problemen van kinderen zijn in de minderheid. Deze programma’s worden vrijwel allemaal rechtstreeks aan het kind zelf aangeboden. Ook de scheidingsprogramma’s vallen in zekere zin onder deze groep, want zij richten zich veelal op het voorkomen van onder andere internaliserende problemen.
- Voor interventies op het gebied van opvoedingsondersteuning gerelateerd aan ontwikkelingsstimulering zijn nog geen bewezen effectieve interventies in Nederland beschikbaar. Er is ook geen buitenlands programma voor ontwikkelingsstimulering dat de status van bewezen effectief heeft. Wel zijn er negen programma’s die theoretisch voldoende onderbouwd zijn. Interventies op het gebied van ontwikkelingsstimulering hebben naar verwachting het grootste effect op de cognitieve ontwikkeling van het kind en een kleiner effect op de sociaal-emotionele ontwikkeling.