3.4.10 Interventies voor opvoedingsondersteuning die theoretisch goed zijn onderbouwd

JGZ richtlijn Opvoedondersteuning (2013)

Opvoedondersteuning

Een interventie is theoretisch goed onderbouwd als deze op zijn minst goed beschreven is en als aannemelijk is gemaakt dat met die interventie het gestelde doel van opvoedingsondersteuning kan worden bereikt. De interventies bedoeld voor jeugdzorg en justitiële instellingen zijn uit dit overzicht weggelaten. Ook programma’s voor intensieve pedagogische thuishulp (jeugdzorg) zijn weggelaten. In totaal zijn 55 programma’s en interventies voor opvoedingsondersteuning in de databank van het Nederlands Jeugdinstituut beschreven, die inmiddels zijn beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd. Hieronder bespreken we in het kort de interventies per categorie.

Goed onderbouwde interventies voor universele opvoedingsondersteuning

In totaal vonden we 10 programma’s voor universele opvoedingsondersteuning die theoretisch goed zijn onderbouwd. Hieronder een korte opsomming van de goed onderbouwde interventies op het universele niveau.

  1. Triple P (niveau 1 en 2). Triple P staat voor Positief Pedagogisch Programma, een van origine Australisch programma voor opvoedingsondersteuning aan ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 16 jaar. Niveau 1 van Triple P heeft betrekking op massamediale voorlichting over veelvoorkomende opvoedingsvragen en ontwikkelingsaspecten. Bedoeld voor ouders met kinderen van 0 tot 16 jaar die geïnteresseerd zijn in informatie over de opvoeding en het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen. Triple P niveau 2 heeft betrekking op gerichte informatie of individueel advies bij veelvoorkomende opvoedingsvragen. In het buitenland is Triple P inmiddels bewezen effectief. Er is geen effectonderzoek naar Triple P niveau 1 en 2 in Nederland.
  2. Opvoeden & Zo. Opvoeden & Zo is de vernieuwde versie van Opvoeden: zó! (verder). Opvoeden & Zo is een oudercursus gericht op het vergroten van de opvoedingscompetentie van ouders met een kind in de basisschoolleeftijd. Volgens Blom e.a. (1995) zijn ouders na deze interventie consistenter in het opvoeden, geven ze meer positieve aandacht, schelden ze minder en slaan ze minder. Maar de studie zegt weinig over de effectiviteit, omdat deze is uitgevoerd bij een doelgroep met een hogere opleiding dan bedoeld. De cursus heeft wel meer effect bij ouders met een lage sociaal-economische status dan bij ouders met een hoge sociaal-economische status  (Most van Spijk en Hopstraten, 1998). Ouders hebben meer zelfvertrouwen, letten meer op positieve zaken bij hun kinderen en slaan minder.
  3. Stap voor Stap. Stap voor Stap is een methodisch stappenplan voor lichte pedagogische hulp om ouders met kinderen tussen de 0 en 4 jaar door middel van een probleemoplossend gesprek te begeleiden bij opvoedingsvragen. De methode is bedoeld voor beroepsgroepen die in hun dagelijks werk met deze ouders te maken hebben. Het doel is om de problematiek van de ouders helder te krijgen. Stap voor Stap is goed uitgewerkt en goed repliceerbaar. Er is nog geen effectonderzoek uitgevoerd.
  4. Pedagogisch Adviseren. Pedagogisch Adviseren biedt adviesgesprekken aan ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 19 jaar met vragen over en milde problemen in de opvoeding. Pedagogisch Adviseren heeft een preventief doel. Het wil voorkomen dat opvoedingsvragen en spanning uitgroeien tot problematische gezinssituaties. Het aanbod bestaat uit maximaal 5 gesprekken van een uur, gedurende ongeveer 10 weken.
  5. Rookvrij Opgroeien (Roken? Niet waar de kleine bij is!). Het doel van deze interventie is het verminderen van het percentage kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar dat wordt blootgesteld aan tabaksrook in de thuissituatie. De interventie is primair gericht op de ouders, bestaat uit gefaseerde individuele voorlichting op maat en wordt uitgevoerd door professionals uit de jeugdgezondheidszorg en de kraamzorg.
  6. Beter Omgaan met Pubers. Het betreft hier een opvoedingscursus voor laagopgeleide ouders van pubers in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. Doel is te voorkomen dat problemen met de pubers escaleren en hulpverlening nodig is.
  7. Peuter in Zicht! Peuter in Zicht! is een goed uitgewerkte, goed repliceerbare oudercursus voor ouders van peuters, bestaande uit vier tot zeven bijeenkomsten. De cursus is bestemd voor gezinnen in gewone opvoedingssituaties of met (dreigende) opvoedproblemen. Er is geen effectonderzoek uitgevoerd naar Peuter in Zicht! Er is wel evaluatieonderzoek verricht waarin onderzocht is wat ouders leren van de cursus.
  8. Drukke kinderen. Deze interventie is een cursus voor ouders van kinderen van 4 tot 12 jaar die opvoedingsproblemen hebben door het drukke gedrag van hun kind. Doel van de cursus is het voorkomen van verergering van de problemen door de ouders inzicht te bieden in het drukke gedrag van hun kind en door hen vaardigheden te leren om ermee om te gaan. Het programma is indertijd ontwikkeld door het NIZW, het NJi is momenteel eigenaar. Er zijn geen Nederlandse studies beschikbaar naar de effectiviteit van de interventie, noch effectstudies naar buitenlandse versies. Er zijn wel enkele studies die steun geven aan de theoretische onderbouwing van de interventie.
  9. Gordon-cursus ‘Effectief omgaan met kinderen’. De Gordon-cursus ‘Effectief omgaan met kinderen’ is een preventieve oudercursus voor ouders en opvoeders van kinderen tussen de 1 en 18 jaar met als doel de benodigde, specifieke communicatievaardigheden voor de opvoeding van hun kind te verwerven. Er is een Nederlandse meta-analyse gedaan van Nederlands en buitenlands onderzoek – waarvan 2 randomized controlled trials en 8 studies met experimentele en controlegroepen zonder randomisatie [43][50][164], die positieve invloeden laat zien op de houding van de ouders en beperkte effecten op het opvoedingsgedrag van de ouder en het gedrag van het kind.
  10. Kortdurende Video-Hometraining (K-VHT) in gezinnen met jonge kinderen. K-VHT is een gedragsinterventie voor ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar [97]. Het programma wil een gezonde (sociaal-emotionele) ontwikkeling van kinderen bevorderen en gedrags- en ontwikkelingsproblemen voorkomen of verminderen door opvoedingsvaardigheden van ouders te versterken en de ouder-kindrelatie te verbeteren. Dit gebeurt in maximaal 8 huisbezoeken (4 keer opname, 4 keer terugkijken) van een geschoolde jeugdverpleegkundige, maatschappelijk werker of pedagoog door middel van feedback op video-opnamen van interacties tussen ouder en kind en het verstrekken van (specifieke) informatie over opvoeding(sproblemen). In 2011 is de effectiviteit van K-VHT in de JGZ onderzocht in kleinschalige studie bij gezinnen die zich veel zorgen maken over het huilen. De studie biedt een bescheiden indicatie voor de effectiviteit van K-VHT [166]. Er werden indicaties gevonden voor een afname in ouderlijke stress, een verhoogd gevoel van opvoedcompetenties en een toename in sensitieve responsiviteit van moeders als gevolg van de interventie. Geconcludeerd werd dat K-VHT een nuttige aanvulling kan zijn op de reguliere begeleiding van ouders die zich zorgen maken over huilen. De interventie kent ook toepassingen voor onder meer gezinnen met kinderen in de basisschoolleeftijd (Van der Veen en Prinsen, 2010).
  11. Moeders Informeren Moeders (MIM). MIM is een programma voor voorlichting en opvoedingsondersteuning van moeders met een eerste kind tussen de 0 en 18 maanden. Het programma sluit aan bij de zorg die het consultatiebureau biedt en wordt door getrainde vrijwilligers aangeboden. De bedoeling is het zelfvertrouwen, de zelfredzaamheid en het zelfzorgvermogen van de moeders te vergroten en hun sociale netwerk te versterken tijdens huisbezoeken. Uit evaluatieonderzoek [195] blijkt dat het zelfvertrouwen van moeders toeneemt, alsook hun ervaren opvoedingscompetentie.
  12. Veiligheidsinformatiekaarten. Gecombineerde schriftelijke voorlichting met veiligheids- kaarten en mondelinge voorlichting van de jeugdverpleegkundige van ouders van jonge kinderen ter vergroting van de veiligheid van kinderen van 0 tot 4 jaar, meer in het bijzonder van veiligheidsbewust gedrag: voldoende toezicht, een veilige omgeving en aandacht voor veiligheid in de opvoeding. Er is één Nederlandse studie in de praktijk [33], waarvan de resultaten een voorzichtige aanwijzing geven van de hypothese dat de interventie van Veiligheidsinformatiekaarten in combinatie met mondelinge toelichting op het consultatiebureau een positief effect kunnen hebben op veiligheidsbevorderend gedrag onder ouders van kinderen van 11 tot 18 maanden. Omdat er geen voormeting is gedaan, blijven er twijfels waaraan de effecten moeten worden toegeschreven.

 

Goed onderbouwde interventies voor selectieve interventies bij problemen van de ouder of het gezin (16 programma’s)

  1. Triple P (niveau 3 en 4). Triple P niveau 3 heeft betrekking op de basiszorg van het programma. Het gaat hierbij om kortdurende individuele consultatie (1-4 sessies van 30 minuten) gericht op het versterken van opvoedingsvaardigheden. Bedoeld voor ouders met beginnende opvoedingsproblemen of zorgen over de ontwikkeling van hun kind. Triple P niveau 3 wordt uitgevoerd door JGZ-medewerkers, pedagogen, opvoedbureau en (school)maatschappelijk werkers. Triple P niveau 4 heeft 3 varianten wat betreft de uitvoering: in de standaardversie worden 8 à 10 individuele sessies aangeboden, er is een groepsvariant met 8 sessies en een zelfhulpprogramma. Triple P niveau 4 is bedoeld voor ouders van kinderen met ernstige gedragsproblemen die een gerichte training in opvoedingsvaardigheden nodig hebben. Uitgevoerd door professionals in de geïndiceerde jeugdzorg of jeugd-ggz.
  2. Stevig Ouderschap (voorheen OKé – Ouder- en Kindzorg extra). Stevig Ouderschap is een programma dat bestaat uit zes preventieve huisbezoeken, die worden afgelegd door een jeugdverpleegkundige in gezinnen met een pasgeboren kind gedurende de eerste 18 maanden. Het programma is bedoeld voor gezinnen met een verhoogd risico op opvoedingsproblematiek. De doelgroep wordt geselecteerd met behulp van een korte vragenlijst die vlak na de geboorte aan alle ouders uitgereikt wordt. Indien ouders voldoen aan een van tevoren vastgesteld risicoprofiel, komen ze in aanmerking voor de huisbezoeken en worden ze gemotiveerd om deel te nemen. De effectiviteit van de interventie is onderzocht in een RCT [56]. Ouders die aan het vastgestelde risicoprofiel voldeden, werden benaderd voor een baseline-meting met behulp van een vragenlijst. Nadat ouders deze vragenlijst ingevuld retourneerden, met een consentformulier, vond randomisatie plaats van de interventie- en controlegroep. De controlegroep ontving alleen de reguliere zorg vanuit het consultatiebureau. Ouders in de interventiegroep bleken significant minder gebruik te maken van diverse medische en psychische zorg in vergelijking met de controlegroep, De onderzoeker concludeert dat de interventie bescheiden effecten sorteert die passend zijn bij het onderzoeksformat. In 2012 is onderzocht in hoeverre Stevig Ouderschap tegelijk met Samen Starten geïmplementeerd kan worden. Uitkomsten laten zien dat beide methodieken goed samengevoegd kunnen worden: beide instrumenten stemmen in grote mate overeen wat betreft het aanwijzen van gezinnen die extra steun behoeven in het eerste levensjaar. Beide instrumenten hebben ook ieder een unieke bijdrage aan de signalering van gezinnen die extra aandacht nodig hebben. Aanbevolen wordt om Samen Starten en Stevig Ouderschap in te zetten als methodiek voor signalering en als interventie voor extra ondersteuning. Met de combinatie van Samen Starten en Stevig Ouderschap beschikt een JGZ organisatie zowel over een goede screening van psychosociale problemen en risicovolle opvoedingssituaties èn een volwaardige JGZ-interventie [316].
  3. Home-Start. Home-Start is een preventieprogramma waarbij getrainde vrijwilligers ouders met ten minste één kind van zes jaar of jonger ondersteuning bieden in de thuissituatie om te voorkomen dat alledaagse problemen uitgroeien tot ernstige en langdurige problemen. De effectiviteit van Home-Start wordt tegelijk met Triple P niveau 4 getoetst in een RCT door de Universiteit van Amsterdam.
  4. Armoede en gezondheid van kinderen. Armoede en gezondheid van kinderen tracht de gezondheidsbedreiging van kinderen ten gevolge van armoede tegen te gaan. De interventie richt zich op kinderen uit de groepen 2 en 7 van het basisonderwijs en bestaat uit een aantal stappen, namelijk een periodiek gezondheidsonderzoek, een vervolgcontact met een team van ondersteunende professionals, en tot slot het al dan niet verstrekken van een vergoeding.
  5. KopOpOuders Online. KopOpOuders is een online cursus voor ouders en partners van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen met minimaal één kind in de leeftijd van 1 tot 18 jaar. De cursus is gericht op het bevorderen van het psychosociaal welbevinden van de kinderen door vergroting van de opvoedcompetentie van de ouders. De cursus bestaat uit 8 wekelijkse bijeenkomsten van anderhalf uur in een gesloten chatbox. Zes weken na de afronding volgt een terugkombijeenkomst.
  6. Psycho-educatieve gezinsinterventie KOPP. Het gaat hier om een kortdurende interventie, bestemd voor gezinnen met een kind van 9 tot 14 jaar waarin een of beide ouders een psychiatrische stoornis heeft. Doel is te voorkomen dat kinderen zelf problemen ontwikkelen. Dit wordt bereikt door het stimuleren van de communicatie binnen het gezin en het versterken van de veerkracht van de kinderen. Er is op dit moment geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de interventie, wel buitenlands onderzoek met een aselect samengestelde experimentele en controlegroep en een follow-up, anderhalf jaar na afloop van de interventie.
  7. Homeparty. Homeparty is een laagdrempelige interventie voor moeilijk bereikbare ouders om hen te ondersteunen in de opvoeding, met als doel bij te dragen aan het voorkomen of verminderen van middelengebruik, met name alcoholgebruik. De Homeparty heeft de vorm van een huiskamerbijeenkomst waar een preventiewerker voorlichting geeft over alcohol en drugs, afgestemd op de vragen en behoeften van de aanwezige ouders.
  8. Jes! Het Zwolsche Brugproject. JES! Het Zwolsche Brugproject is een preventieve cursus voor kinderen van 8 tot 12 jaar en hun ouders, rondom de periode van een echtscheiding. Het project heeft als doel nadelige effecten van een scheiding op kinderen te voorkomen en/of te verminderen en doet dat met een cursus van zes bijeenkomsten voor kinderen en drie bijeenkomsten voor hun ouders.
  9. Jeugdhulp Thuis. Jeugdhulp Thuis is een vorm van intensieve pedagogische thuishulp voor gezinnen met kinderen van 0 tot 18 jaar die ernstige en complexe problemen hebben, waaronder opvoedingsproblemen. Doel van de hulp is een aanvaardbare opvoedings- situatie in het gezin te scheppen. De hulpverlener werkt intensief met het gezin samen en probeert vooral de sociale steun rond het gezin te versterken.
  10. KIES – kinderen in echtscheidingssituaties. Kinderen in echtscheidingssituatie (KIES) is een spel- praatgroep voor kinderen van gescheiden ouders. Onder leiding van een KIES-coach wordt in acht bijeenkomsten gewerkt aan de verwerking van de echtscheiding van de ouders. Voor ouders is er een informatiebijeenkomst en voor leerkrachten de mogelijkheid van deskundigheidsbevordering. Een beperkt onderzoek naar de effecten van KIES (geen veranderings- of (quasi-)experimenteel onderzoek) heeft uitgewezen dat kinderen die het programma hebben gevolgd de scheiding beter begrijpen, zich iets beter voelen en minder last hebben van depressieve gevoelens dan kinderen die op de wachtlijst staan. De verschillen kunnen echter niet significant worden genoemd. Momenteel wordt er vervolgonderzoek naar de effecten van KIES uitgevoerd door de Universiteit Utrecht.
  11. Bemoeizorg in de jeugdgezondheidszorg. Bemoeizorg in de jeugdgezondheidszorg is een methodiek waarbij ongevraagde zorg aan (ouders van) kinderen/jongeren van 0 tot 19 jaar wordt aangeboden. Deze wordt ingezet op grond van een gesignaleerde bedreiging van de gezondheid van de jeugdige en wanneer doorgaans meer dan drie contacten nodig zijn om de ouders tot hulpverlening te motiveren. Het doel is gedeelde zorg met de ouders te bereiken (zij (h)erkennen dat er een probleem is voor de gezondheid van het kind) zonder dat gedwongen hulpverlening nodig is. Er zijn geen gecontroleerde effectstudies voorhanden, maar er is wel ongecontroleerd effectonderzoek gedaan met follow-upmeting. In dit onderzoek werden middelgrote tot grote effecten gevonden van de methodiek Bemoeizorg op de ernst van de problematiek en de ervaren kwaliteit van leven [253]. Ook zijn enkele studies uitgevoerd ter evaluatie van de uitvoering van de interventie Bemoeizorg in de JGZ 0-19. Deze evalua- ties geven inzicht in wijze van waarop Bemoeizorg is uitgevoerd, wat de problematiek van en het bereik onder cliënten is, en welke hulp en verwijzingen bij hen in gang zijn gezet.
  12. VoorZorg. VoorZorg is een preventieve interventie, gericht op hoogrisicomoeders, waarmee kindermishandeling of -verwaarlozing voorkomen moet worden. Tijdens het programma, dat begint circa 5 maanden voor de geboorte en doorloopt tot het kind 24 maanden is, worden middels huisbezoeken risicofactoren systematisch aangepakt. VoorZorg is gebaseerd op het effectief gebleken Amerikaanse Nurse Family Partnership (NFP). Naar de gedegen onderbouwde en goed repliceerbare interventie, die vanaf 2006 in ontwikkeling is in Nederland, is een effectstudie gaande in de Nederlandse context. Er zijn eerste aanwijzingen voor het effect van VoorZorg in de Nederlandse situatie [185]. Van NFP zijn significante effecten aangetoond in drie gerandomiseerde studies. Het belangrijkste effect met betrekking tot kindermishandeling is een afname van kindermishandeling en verwaarlozing tijdens de eerste 2 levensjaren (van 19% naar 4%). Verder zijn er positieve langetermijneffecten op diverse andere ontwikkelingsgebieden. Een daarvan is 50% tot 60% minder antisociaal gedrag op 15-jarige leeftijd [217]. Er zijn twee meta-analyses waaruit blijkt dat NFP in vergelijking met andere home-visitation- programma’s veel effect heeft. De World Health Organization (WHO) beveelt het programma aan als bewezen effectief.
  13. Families First. Families First is intensieve crisishulp aan gezinnen met als doel om het gezin bij elkaar te houden en uithuisplaatsing van een of meer kinderen te voorkomen. De veiligheid van de kinderen staat voorop. De hulp duurt 4 tot 6 weken, sluit aan bij de behoeften van het gezin en is gericht op het vergroten van de competentie van gezins- leden door middel van het versterken van datgene wat goed gaat en het aanleren van nieuwe vaardigheden. Uit veranderingsonderzoek naar de effectiviteit van Families First blijkt dat risicokinderen in meerderheid bij beëindiging van de hulp nog thuis wonen, ook na een follow-up na 3, 6 en 12 maanden. Er zijn positieve effecten gemeten op het functioneren van kinderen en gezinnen en op de ervaren opvoedingsbelasting van moeders. Amerikaans onderzoek naar de Amerikaanse versie van Families First (Home Building) en Nederlands onderzoek naar Families First voor licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen en hun gezinnen laten eveneens positieve effecten zien op het voorkomen van uithuisplaatsing.
  14. Gezin Centraal (GC). Gezin Centraal is een vraaggericht en gezinsgericht programma voor gezinnen met kinderen van 6 tot 14 jaar. Van meet af aan is de hulp gericht op de oplossing van de problematiek door zelfsturing of empowerment van het gezin, waarbij een gezinsbegeleider met de cliënt de hulpvraag en einddoelen bepaalt en een daarop aansluitend hulpverleningsarrangement samenstelt. Dat kan bestaan uit een combinatie van ambulante, residentiële en daghulpverlening. Er zijn aanwijzingen voor de werkzaamheid van de interventie op basis van zeer beperkt evaluatieonderzoek. Er is (nog) geen effect aangetoond.
  15. Beter met Thuis. Beter met Thuis is een intensief gezinsgericht programma voor kinderen van 6 tot 15 jaar en hun gezinnen. Er is sprake van zodanig complexe problematiek bij de jeugdigen en hun ouders dat de jeugdigen in het geval dat er geen Beter met Thuis zou zijn, uit huis geplaatst zouden worden. Beter met Thuis is gericht op het behandelen van de problemen van de jeugdigen, het ontlasten van ouders en kind, het vergroten van de opvoedingscompetentie van de ouders, het bevorderen van de communicatie binnen het gezin en het optimaal benutten van het sociale netwerk van het gezin.
  16. Wijkgerichte Intensieve Gezinsbegeleiding (WIG). Wijkgerichte Intensieve Gezinsbegeleiding (WIG) biedt gedurende ongeveer één jaar intensieve ambulante hulpverlening in de thuissituatie aan gezinnen met minstens één kind onder de 12 jaar, dat een verhoogd risico loopt om delinquent gedrag te ontwikkelen. Bij deze hulpverleningsmethode worden buurtnetwerken geactiveerd. De ouders krijgen weer grip op de opvoedingssituatie en het gezin wordt weer zoveel mogelijk geïntegreerd in de buurt.

 

Goed onderbouwde interventies voor selectieve opvoedingsondersteuning bij problemen van het kind (16 interventies).

Het gaat hierbij om interventies die ingezet worden als er problemen bij het kind zijn gesignaleerd of vastgesteld: externaliserende gedragsproblemen of internaliserende problemen zoals angst. We hebben de totale groep van zestien interventies gesplitst in twee groepen. Eerst volgen de vijf programma’s die zich primair op de ouders richten: via de ouders wordt het problematische gedrag aangepakt. Vervolgens komen de elf programma’s aan bod die zich primair op het kind richten. Deze interventies zijn minimaal ‘in theorie effectief’ volgens de databank van het NJi. Voor meer informatie over deze interventies zie www.nji.nl/interventies Deze linkt opent in een nieuw tabblad.

a. Vijf programma’s die zich primair richten op ouders

  1. Parent Management Training Oregon (PMTO).
  2. Opstandige kinderen: een compleet oudertrainingsprogramma.
  3. Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling (IOG)- Erger Voorkomen.
  4. OUDERS van tegendraadse jeugd: opvoedworkshop, themabijeenkomsten, oudercursus, en oudertraining.
  5. Groepsmediatietherapie voor ouders met kinderen met ADHD.

 

b. Elf programma’s die zich primair richten op kinderen

  1. Als het misgaat … bel ik jou.
  2. Bang zijn voor andere kinderen.
  3. Rots en Water (R&W).
  4. Plezier op school.
  5. VRIENDEN.
  6. Girls’ Talk.
  7. JUMP-in.
  8. Lekker Fit!
  9. Overbruggingsplan voor kinderen met overgewicht.
  10. Weet & Beweeg.
  11. Minder boos en opstandig.

 

Goed onderbouwde interventies voor ontwikkelingsstimulering en voor- en vroegschoolse educatie, waarbij ouders actief ingezet worden (8 interventies). 

Hieronder worden acht interventies voor ontwikkelingsstimulering en voor- en vroegschoolse educatie genoemd. In deze richtlijn beperken we ons tot een opsomming van interventies die minimaal ‘in theorie effectief zijn’ en valt een verdere uitwerking hiervan buiten het bestek van deze richtlijn. Meer informatie is te vinden op www.nji.nl/interventies Deze linkt opent in een nieuw tabblad.

  1. Boekenpret
  2. STAP-programma’s: Instapje, Opstapje, Opstap, Overstap
  3. Jij bent belangrijk (JBB)
  4. Ko-totaal
  5. Piramide
  6. Portage
  7. Speelplezier
  8. Sporen

 

Afsluitende opmerkingen over de goed onderbouwde programma’s

Als we de totale groep van 55 interventies overzien die inmiddels als theoretisch goed onderbouwd beoordeeld zijn door de databank van het NJi, dan valt op dat verreweg het grootste aanbod van interventies zich bevindt op selectief en geïndiceerd preventieniveau. In totaal vonden we 11 programma’s voor universele opvoedingsondersteuning die theoretisch goed zijn onderbouwd, waarbij Triple P, Home-Start en de Gordon-cursus bekende buitenlandse programma’s zijn, en verder een aantal specifiek Nederlandse interventies zoals Opvoeden & Zo, Stap voor Stap en Moeders Informeren Moeders. Deze programma’s hebben als voordeel boven Triple P dat deze programma’s in Nederland zijn ontwikkeld. In totaal vonden we 31 programma’s die op selectief of geïndiceerd niveau aangeboden worden. De helft van het aanbod dat theoretisch goed onderbouwd is, richt zich op (beginnende) problemen bij de ouders of in het gezin (15 interventies richten zich op ouderproblemen). De ouderproblemen zijn nogal gevarieerd: echtscheiding (3 programma’s), psychische problemen (1 programma), moeilijk bereikbare ouders (1 programma) en ten slotte hebben we 5 meer intensieve programma gevonden die middels intensieve begeleiding in de thuissituatie werken aan complexe problematiek in het gezin. Dit betreffen programma’s op geïndiceerd niveau, die in de regel door de jeugd-ggz of jeugdzorg worden aangeboden. De andere helft van het selectieve of geïndiceerde aanbod richt zich op beginnende problemen bij het kind zelf (16 interventies). Hierbij gaat het vooral om externaliserende gedragsproblemen van de kinderen. Ze worden zowel via de ouders (groep a, bijvoorbeeld PMTO) als het kind zelf (groep b, bijvoorbeeld Rots & Water) aangeboden. Dat valt verder buiten het bestek van deze richtlijn.

Interventies die vooralsnog niet zijn beoordeeld voor opname in de databank

De interventies binnen deze groep vallen uiteen in twee groepen:

  • Ofwel de interventies voldoen nog niet aan alle erkenningscriteria en zijn aan de ontwikkelaar teruggegeven om verder te ontwikkelen. De ontwikkelaar heeft aangegeven dit op korte termijn te zullen doen. De databank spreekt in dat geval van ‘op de drempel’.
  • Ofwel de interventies bevinden zich op dit moment onder begeleiding van het Nederlands Jeugdinstituut in het erkenningstraject of in de opnameprocedure van de databank.

 

Deze 27 interventies zijn beschreven in Bijlage Nog niet beoordeelde interventie (bijlage 2).

Heb je vragen?

Neem voor vragen of meer informatie contact met ons op

Contact opnemen

Heb je suggesties voor verbetering van deze JGZ-richtlijn?

Geef jouw feedback