Knelpunten in de algemene opvoedingsondersteuning
Het aanbod van opvoedingsondersteuning in en buiten de gemeentes is voor veel ouders (inclusief de risicogroepen) onvoldoende bekend.
Ouders geven aan dat de zorg en ondersteuning goed geregeld is tot het kind vier jaar oud is (zie de Argumentenfabriek – één van de focusgroepen – in Bijlage Levensloop en contactmomenten (bijlage 1). Bij de overgang naar de basisschool ontstaat er onduidelijkheid. De rol van de school wordt door de ouders essentieel gevonden om informatie te halen over opvoeding, ontwikkeling en instanties voor opvoedingsondersteuning. De ouders blijken vooral behoefte te hebben aan steun en informatie dicht bij huis.
In Maassluis is een raadpleging van ouders over opvoedingsondersteuning gedaan bij ouders, bij wie hoogopgeleide autochtone ouders waren oververtegenwoordigd [255]. De ouders die zich zorgen maakten over hun kind (ongeveer twee derde van alle ouders) hebben voornamelijk advies gevraagd aan de leerkracht/school (36%), vrienden/familie (27%) en de huisarts (15%). De belangrijkste redenen van ouders om advies van school te vragen bij niet aan school gerelateerde problemen en bij de huisarts zijn: bekendheid van de leerkracht en de huisarts met het gezin, hun deskundigheid en doorverwijsmogelijkheden waarvan deze hulpverleners op de hoogte zijn. Er is vooral behoefte aan laagdrempelige hulp.
Het pedagogisch spreekuur wordt door professionals gezien als laagdrempelige hulp, veel ouders geven echter aan een pedagogisch spreekuur niet te kennen. Er lijkt wel behoefte te zijn aan een goed aanbod op het gebied van opvoedingsondersteuning, waaronder de opvoedtelefoon, een pedagogisch spreekuur en e-health via internet.
Voor een aantal ouders is het wenselijk dat instanties letterlijk op één locatie (CJG) zijn gevestigd, zodat ouders hiermee bekend raken en vragen om hulp laagdrempelig wordt. Voor sommige ouders is zelfs dit nog een te hoge drempel. In dat geval is het aan te bevelen dat professionals outreachend werken en plekken bezoeken waar ouders regelmatig samenkomen. Zoals in het buurthuis, een koffieochtend op school, een schoolplein en dergelijke
[175].
Binnen de gemeente moet een vraagbaakfunctie zijn voor ouders van kinderen ouder dan 12 jaar. Het heeft de voorkeur om aan te sluiten bij het bestaande aanbod (pedagogisch spreekuur) en de leeftijdsgroep daarvan uit te breiden.
Opvoedingsondersteuning voor specifieke risicogroepen
Er is maar weinig onderzoek gedaan naar de toepasbaarheid en effectiviteit van opvoedings- programma’s voor specifieke risicogroepen. Van Moeders Informeren Moeders [15] is bekend dat de deelnemers voor 60% niet-westerse allochtone ouders zijn, die in 40% worden ondersteund door niet-westerse allochtone vrijwilligers. De keuze van de interventie kan soms afhangen van de risicogroep waar de ouders en het kind mogelijk (deels) binnen vallen, maar ook afhangen van de ernst van de problematiek.
Contra-indicaties
Wellicht ten overvloede zetten we hier de contra-indicaties voor opvoedingsondersteuning nog eens op een rijtje [41]. Wanneer dergelijke problemen spelen, is meer dan opvoedingsondersteuning nodig:
- het probleem heeft een medische oorzaak;
- het probleem heeft een kinderpsychiatrisch karakter;
- de opvoedings- en gezinssituatie is te gecompliceerd voor kortdurende pedagogische
- hulp, men vermoedt noodzaak tot langdurige en intensieve hulpverlening;
- het kind heeft duidelijke leerproblemen;
- psychopathologie of ernstige relatieproblematiek bij de ouders;
- zeer beperkte verstandelijke vermogens bij de ouders;
- er lopen al contacten met andere hulpverleningsinstellingen.